ECLI:NL:RBDHA:2025:2521
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. T.M. van der Wal, heeft een beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 21 september 2023. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 21 maart 2024, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze termijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en dat de beslistermijn eindigde op 21 december 2024.
Eiser heeft echter een ingebrekestelling ingediend op 20 december 2024, wat door de rechtbank als prematuur wordt beschouwd. De rechtbank stelt vast dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals vastgelegd in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.