ECLI:NL:RBDHA:2025:2629

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
NL24.47448 en NL24.47449
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Senegalese eiseres wegens onzorgvuldige besluitvorming en gebrek aan voorbereiding op gehoor

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2025, wordt het beroep van een Senegalese eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag behandeld. De eiseres, die op 19 november 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, stelt dat haar ouders haar gedwongen willen uithuwelijken en dat zij bij terugkeer naar Senegal vreest voor haar leven en herbesnijdenis. De minister van Asiel en Migratie heeft haar aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met het argument dat Senegal als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank oordeelt echter dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat de eiseres niet adequaat is voorbereid op het gehoor. Dit gebrek aan voorbereiding heeft mogelijk invloed gehad op haar verklaringen over haar vrees voor vervolging. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is verklaard. De proceskosten van de eiseres worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.47448 en NL24.47449
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

(gemachtigde: mr. S. de Schutter),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. A.E. van Midden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres. Eiseres stelt de Senegalese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1996. Zij heeft op 19 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 26 november 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 9 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, A. Garny Sambacor Fall als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat haar ouders hebben geprobeerd haar gedwongen uit te huwelijken. Een dag voordat het huwelijk zou plaatsvinden is eiseres vertrokken uit Senegal. Bij terugkeer vreest eiseres gedood te worden door haar ouders en in verband met de uithuwelijking herbesneden te worden.
2.1.
Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • uithuwelijking.
2.2.
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Verweerder heeft het asielmotief uithuwelijking niet op geloofwaardigheid beoordeeld. Ook indien dit asielmotief geloofwaardig wordt bevonden, kan dit namelijk niet leiden tot het verlenen van een asielvergunning aangezien eiseres afkomstig is uit een veilig land van herkomst. Daarom gaat verweerder er over het algemeen vanuit dat bescherming van de autoriteiten kan worden ingeroepen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat Senegal voor haar persoonlijk geen veilig land van herkomst is. Omdat eiseres vreest te worden herbesneden in verband met de gedwongen uithuwelijking, heeft verweerder dit niet beoordeeld als zelfstandig asielmotief. Eiseres heeft gelet hierop geen vrees voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin en zij loopt geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [1]
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Er is sprake van een motiveringsgebrek omdat Senegal gelet op het arrest van het Hof van Justitie [2] van 4 oktober 2024 [3] en de uitspraak van deze rechtbank van de meervoudige kamer van 8 januari 2025 [4] , over het algemeen niet kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Daarnaast is het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand gekomen omdat eiseres niet door een advocaat is voorbereid op het gehoor. Hiermee heeft verweerder in strijd met Werkinstructie 2024/8 gehandeld. Vanwege het ontbreken van enige voorbereiding heeft eiseres niet durven verklaren over haar eerdere besnijdenis en vrees voor herbesnijdenis. Verder is sprake van een innerlijke tegenstrijdigheid in het voornemen omdat eerst wordt gesteld dat asielmotieven worden getoetst op geloofwaardigheid en vervolgens wordt aangegeven dat asielmotieven niet op geloofwaardigheid worden beoordeeld. Ook is verweerders motivering ten aanzien van de uithuwelijking ondeugdelijk. Verweerder heeft namelijk ondeugdelijk gereageerd op de stelling van eiseres dat de omstandigheid dat eiseres eerder besneden is toen zij 11 of 12 jaar ouder was, een duidelijke aanwijzing is dat de vrees van eiseres voor vervolging gegrond is en het risico op ernstige schade reëel is. [5] Hierdoor ligt op verweerder een grotere bewijslast om aan te tonen dat geen sprake zal zijn van herbesnijdenis bij terugkeer. Eiseres wijst daarbij op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, van 25 oktober 2024. [6] Verweerder heeft artikel 4 van de Kwalificatierichtlijn geschonden door de vrees voor herbesnijdenis te negeren. Ook is geenszins rekening gehouden met het referentiekader van eiseres. Verweerder is hier volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter wel toe gehouden. [7] Verweerder werpt daarnaast ten onrechte tegen dat eiseres de bescherming van de autoriteiten kan inroepen tegen de uithuwelijking en de daaraan verbonden herbesnijdenis. Besnijdenis is nog altijd een groot probleem in Senegal. Vrouwenbesnijdenis en geweld en bedreiging binnen de familie zijn weliswaar verboden in Senegal maar daders worden niet vervolgd. Eiseres wijst daarbij op het USDOS rapport van Senegal van 2023. [8] Senegal is in het individuele geval van eiseres dus ten onrechte aangemerkt als veilig land van herkomst.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Door verweerder is ter zitting bevestigd dat eiseres op geen enkele wijze is voorbereid voorafgaand aan het gehoor veilig land van herkomst en dat hiermee niet in lijn met Werkinstructie 2024/8 is gehandeld. De rechtbank overweegt dat verweerder hiermee ook in strijd met de Procedurerichtlijn [9] heeft gehandeld.
4.1.
De rechtbank ziet geen aanleiding om dit gebrek te passeren [10] of de rechtsgevolgen in stand te laten. [11] De rechtbank volgt verweerder namelijk niet in zijn betoog dat eiseres door het zorgvuldigheidsgebrek niet in haar belangen is geschaad. In het bestreden besluit is immers tegengeworpen dat eiseres tijdens het gehoor niet heeft verklaard over haar vrees voor herbesnijdenis. Zeker gelet op de omstandigheid dat vrouwenbesnijdenis een gevoelig onderwerp betreft, valt niet uit te sluiten dat eiseres met een voorbereiding hier wel over zou hebben verklaard tijdens het gehoor. Ten aanzien van de vrees van eiseres om gedood te worden door haar moeder als zij weigert te trouwen is in het bestreden besluit gesteld dat dit een vermoeden betreft. Ook in dat opzicht valt niet uit te sluiten dat eiseres met een voorbereiding uitgebreider zou hebben verklaard op dit punt.
4.2.
Dat eiseres in de gelegenheid is gesteld om correcties en aanvullingen en een zienswijze in te brengen, maakt het voorgaande niet anders. De zienswijze en correcties en aanvullingen zijn namelijk in beginsel niet bedoeld om verklaringen aan te vullen of een nieuw (onderdeel van een) asielmotief naar voren te brengen. [12]
4.3.
Ook in verweerders betoog dat de vrees van eiseres om gedood te worden na haar weigering om te trouwen en haar vrees voor herbesnijdenis is beoordeeld op zwaarwegendheid, ziet de rechtbank geen aanleiding om het gebrek te passeren of om de rechtsgevolgen in stand te laten. Verweerder stelt namelijk dat eiseres geen reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM omdat zij afkomstig is uit een veilig land van herkomst en gelet daarop effectieve bescherming zal krijgen van de autoriteiten. Bij uitspraak van deze rechtbank van de meervoudige kamer van 8 januari 2025 [13] , is echter geoordeeld dat Senegal in zijn algemeenheid niet kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst.
4.4.
Verweerder heeft verder nog betoogd dat in het bestreden besluit in het kader van de zwaarwegendheid eveneens is tegengeworpen dat de vrees van eiseres om gedood te worden slechts een vermoeden betreft en dat deze motivering het besluit kan dragen. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze motivering het besluit nog immer niet dragen. Deze tegenwerping van verweerder is geen zwaarwegendheidtoets, maar betreft een beoordeling van het realiteitsgehalte van de vrees zoals eiseres hierover heeft verklaard en zoals overwogen onder 4.1. valt niet uit te sluiten dat de verklaringen van eiseres op dit punt zijn beïnvloed door het ontbreken van enige voorbereiding op het gehoor.
4.5.
Gelet op het voorgaande kan niet worden gevolgd dat eiseres door het ontbreken van een voorbereiding niet is geschaad in haar belangen. Het beroep is gegrond. De overige gronden van beroep behoeven daarom geen verdere bespreking.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de asielaanvraag te nemen. Dit omdat eiseres door het zorgvuldigheidsgebrek in haar belangen is geschaad en eiser en niet kan worden uitgesloten dat een zorgvuldig voorbereid nieuw besluit tot een andere uitkomst zal leiden. Ook draagt de rechtbank niet aan verweerder op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
6. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor het beroep vast op € 2.721,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).
7. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 26 november 2024;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de totale proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.721,-.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Hof van Justitie van de Europese Unie.
3.ECLI:EU:C:2024:841.
5.Op grond van artikel 31, vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
7.Hierbij is verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 17 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4271.
8.United States Department of State, ‘Senegal 2023 Human Rights Report’.
9.Zie artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, en punt 22 van de preambule van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking).
10.Op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
11.Op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb.
12.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 19 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5894, en van 6 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:19458.
13.Zie voetnoot 4.