In deze zaak hebben eisers, bestaande uit zes personen, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie vanwege het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. De rechtbank had eerder, op 9 augustus 2024, bepaald dat de minister binnen acht weken een beslissing moest nemen. Deze termijn is echter overschreden, wat heeft geleid tot het indienen van het beroep door eisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister in gebreke is gebleven en dat eisers rechtsgeldig beroep hebben ingesteld. De rechtbank heeft het verzoek van de minister om de behandeling van het beroep aan te houden afgewezen, omdat dit de minister zou ontheffen van de verplichting om snel een beslissing te nemen.
De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 200,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het griffierecht van € 187,-. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 9 januari 2025.