ECLI:NL:RBDHA:2025:2691

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
NL25.1231 en NL25.1229
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaken wegens gebrek aan procesbelang

Op 21 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL25.1231 en NL25.1229, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.B. van den Toorn-Volkers, een voorlopige voorziening vroegen. De verzoekers hadden eerder beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Asiel en Migratie, die hun asielaanvragen niet in behandeling had genomen op grond van de verantwoordelijkheid van Polen voor de behandeling van deze aanvragen.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. Tijdens een eerdere mondelinge uitspraak op 20 februari 2025 in de zaken NL25.1230 en NL25.1228, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op de beroepen van verzoekers. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, wat leidde tot de afwijzing van de verzoeken.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.1231 en NL25.1229

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoekster], verzoekster, V-nummer: [V-nummer 1],

[verzoeker], verzoeker, V-nummer: [V-nummer 2],
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 8 januari 2025 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [1] uitspraak
zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij mondelinge uitspraak van 20 februari 2025, zaaknummers NL25.1230 en NL25.1228, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 21 februari 2025 door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.