Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Tussenuitspraak II van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
10. Eiser heeft geen medische informatie overgelegd en heeft geen beroepsgrond aangevoerd die betrekking heeft op zijn medische omstandigheden. Eiser heeft wel verklaard over de wijze waarop hij in Polen is bejegend en is mishandeld en over de periodes van detentie en de detentieomstandigheden. Op de simpele en basale vraag aan eiser ter zitting hoe het met hem gaat heeft eiser onder meer verklaard dat “de gebeurtenissen” in Polen aanzienlijke gevolgen hebben voor zijn psychische gesteldheid. Eiser heeft ter zitting uitgebreid verklaard over hoofdpijnen en het niet kunnen slapen. Eiser heeft ook verklaard dat hij ’s nachts af en toe wakker wordt en dan onbewust wordt van zijn gedragingen. Eiser heeft als voorbeeld verteld dat hij wel eens ’s nachts is aangetroffen op de snelweg en uiteindelijk door de beveiliging van het AZC weer naar de opvanglocatie is gebracht. Eiser heeft toegelicht geen enkele herinnering te hebben aan dit incident. Omdat eiser vaker dit gedrag vertoont is, zo heeft eiser verteld, met de kamergenoten van eiser op de opvanglocatie de afspraak gemaakt dat zij hem ’s nachts in de gaten houden. Eiser heeft verder verteld dat zijn casemanager en ook de andere medewerkers extra aandacht aan hem besteden en extra zorg verlenen. Eiser heeft eerst in een kleinere noodopvang-locatie verbleven en op beide locaties is deze extra zorg voor eiser betracht. Eiser heeft op vragen van de rechtbank of hij weet dat hij professionele hulp kan vragen en krijgen voor het behandelen van mogelijk psychische problemen, verteld dat hij reeds onder behandeling staat. Hij is op advies van de psycholoog gestopt met eerder verstrekte medicatie omdat deze medicatie hem gedurende dag langdurig slaperig maakt en hij niet in staat is om activiteiten te verrichten. Op de vraag van de rechtbank aan eiser of hij op dit moment onder behandeling staat heeft hij verklaard dat hij nu alleen geen behandeling heeft omdat de psycholoog op vakantie is. Eiser heeft verklaard dat hij alle psychische problemen die hij thans ervaart relateert aan de mishandelingen en behandeling die hij in detentie in Polen heeft ondergaan. Eiser heeft verklaard dat bij het horen van het woord “Polen” reeds een lichamelijke reactie ervaart. Eiser heeft desgevraagd verklaard in zijn land van herkomst en voor zijn inreis in Polen deze klachten niet te hebben gehad. Eiser heeft tot slot verklaard te willen weten hoe het nu verder gaat omdat hij nu twee jaar in Nederland is en last heeft van de angst en onzekerheid. Eiser geeft aan contact te hebben met Vluchtelingenwerk en last te hebben van de gesprekken die de DT&V reeds nu met hem voert over terugkeer naar Polen.
11. De rechtbank overweegt dat het Hof in het arrest C.K (arrest van 16 februari 2017, ECLI:EU:C:2017:127) het toetsingskader uiteen heeft gezet om te beoordelen of de enkele overdracht aan een andere lidstaat resulteert in een schending van artikel 4 Handvest. De rechtbank is verplicht om zo nodig ambtshalve te waarborgen dat het refoulementverbod ten volle wordt geëerbiedigd. De rechtbank acht het noodzakelijk om zich in dit kader nader te vergwissen van de medische en psychische conditie van eiser. Uit de verklaringen van eiser en de wijze waarop hij zich ter zitting heeft geuit, leidt de rechtbank indicaties af dat eiser mogelijk kampt met ernstige mentale problemen en de overdracht mogelijk aanzienlijke en wellicht onomkeerbare gevolgen kan hebben voor de gezondheidstoestand van eiser.
12. De rechtbank heeft met partijen besproken dat dit onderzoek ambtshalve geschiedt en heeft toegezegd dit ook in de uitspraak te benoemen zodat verweerder zich er, nadat een einduitspraak is gedaan, op kan beraden om hierover een grief te formuleren bij het instellen van hoger beroep. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat er een ex nunc-beoordeling van het refoulementrisico dient plaats te vinden en daarom ook, indien eiser er in slaagt de door de rechtbank gevraagde informatie over te leggen, zal worden beoordeeld of een advies aan het BMA gevraagd kan worden over de gevolgen van de mogelijke overdracht. De rechtbank heeft partijen medegedeeld te overwegen om een tussenuitspraak te doen om zich aldus nader te vergewissen en eiser, door tussenkomst van zijn gemachtigde, in de gelegenheid te stellen om in deze fase van de procedure nadere informatie te overleggen.
13. De rechtbank verzoekt de gemachtigde van eiser om zich te wenden tot de opvanglocatie waar eiser thans verblijft en aan de casemanager van eiser te verzoeken om schriftelijk informatie te verstrekken over het functioneren van eiser, zijn gedragingen en zorgbehoefte en om feitelijk aan te geven op welke wijze mogelijk aanvullende aandacht aan eiser wordt besteed. De rechtbank verzoekt de gemachtigde van eiser ook om een uitdraai uit zijn patiëntendossier op te vragen en te overleggen en om de behandelend psycholoog/psychiater/(huis)arts te verzoeken om een verklaring op te stellen met feitelijke informatie over de diagnose, de behandeling en de te verwachten duur van de behandeling. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. De rechtbank verzoekt verweerder in contact te treden met DT&V en uit te leggen dat de rechtbank DT&V verbiedt gesprekken met eiser over een overdracht aan Polen te houden totdat de rechtbank een einduitspraak heeft gedaan.
“In het kader van zorgbehoefte heeft Mohamed dit zelf volledig georganiseerd en worden wij ook niet op de hoogte gehouden in het kader van de AVG. De behandelend psycholoog / huisarts en de zorg waarvoor gekozen is staat allemaal in het patiëntendossier.”In deze brief is verder vermeld dat
: de casemanager, meer specifiek bevraagd naar de verwijzing POH GGZ, de behandelaar, diagnose, behandeling en duur van de behandeling van eiser, heeft aangegeven dat met eiser op te zullen pakken. Eiser zou zulks zelf met het GZA regelen. Eiser ontvangt vervolgens naar eigen zeggen geen nadere stukken, anders dan het eerder door hem reeds ter beschikking gestelde patiëntendossier. De casemanager geeft
Beslissing
- zal zich wenden tot het Instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek om na te gaan of een benoeming tot deskundige zal worden aanvaard;
- verzoekt de gemachtigde van eiser om na te gaan of eiser bereid is om schriftelijk toestemming voor mogelijk medisch en/of psychologisch onderzoek te geven en dit binnen uiterlijk vier weken na heden aan de rechtbank kenbaar te maken;
- zal indien het iMMO aangeeft dat voldaan is aan de criteria voor een iMMO-onderzoek overgaan tot het benoemen van het iMMO tot deskundige;
- verzoekt de gemachtigde van eiser, indien eiser toestemt en indien het iMMO aangeeft dat voldaan is aan de criteria voor een iMMO-onderzoek, om het “toestemmingsformulier iMMO-onderzoek” aan het iMMO te doen toekomen tegelijkertijd met het dossier van deze procedure en alle medische informatie waarover (gemachtigde van) eiser beschikt;
- zal partijen in de gelegenheid stellen om te reageren op de mogelijke onderzoeksbevindingen van het iMMO en na gereedkomen hiervan een nadere termijn hiervoor bepalen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.