ECLI:NL:RBDHA:2025:2735
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 24 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie behandeld. De minister had de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de aanvraag. De rechtbank beoordeelt of eiser procesbelang heeft bij het beroep, gezien het feit dat hij met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 20 februari 2025 meegedeeld geen contact meer met eiser te hebben en niet te weten waar hij verblijft. De rechtbank concludeert dat, volgens vaste rechtspraak, als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de minister te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel van uit moet worden gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. Gezien de omstandigheden en de informatie van de gemachtigde, gaat de rechtbank ervan uit dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een beoordeling van het bestreden besluit. Hierdoor wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard en krijgt eiser geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.