Beoordeling
8. De rechter-commissaris overweegt het volgende.
9. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad: Hoge Raad 24 april 2018,
ECLI:NL:HR:2018:666, Hoge Raad 16 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1664, Hoge Raad 06 november 2001, NJ 2002/186 en Hoge Raad 30 juni 1998, NJ 1999/87 en NJ 1999/88 volgt het adagium “eenmaal status, altijd status” voor wat betreft het verlenen van de status als bedoeld in artikel 226a Wetboek van strafvordering. Uit het wettelijk systeem volgt dat de rechter-commissaris en niet (later) de zittingsrechter dient te beoordelen of aan de voorwaarden voor statustoekenning is voldaan. Alleen als aan de wijze van totstandkoming of de inhoud van de statusverlening door de rechter-commissaris fundamentele gebreken kleven, kan het gebruik van het resultaat van het verhoor indruisen tegen het recht op een eerlijk proces in het licht van artikel 6 EVRM. Het verhoor kan dan door de zittingsrechter die de zaak inhoudelijk behandelt, eventueel worden uitgesloten van het bewijs. 10. In het huidige wettelijk systeem is er geen mogelijkheid om de verlening van de status na de beroepsgang bij de raadkamer van de rechtbank ter discussie te stellen. Er zijn ook geen wettelijke criteria waaraan getoetst kan worden met betrekking tot een verzoek tot heroverweging.
De verdediging en de zaaksofficieren van justitie kunnen natuurlijk wel inhoudelijke bezwaren tegen het gebruik van de verklaring op de inhoudelijke zitting naar voren brengen. Het is ook aan de zittingsrechter om te beslissen of de verklaring gebruikt wordt voor het bewijs. Dit brengt niet mee dat de status van anoniem bedreigde getuige verandert. Als de status is verleend, wordt de getuige in de gehele procedure als anoniem bedreigde getuige aangemerkt. Een anoniem bedreigde getuige mag er op vertrouwen dat zijn/haar identiteit voor altijd afgeschermd wordt en dat daar niet later aan wordt getornd.
11. In deze zaak heeft de rechter-commissaris aan twee getuigen de status van anoniem bedreigde getuige toegekend. De raadkamer heeft het beroep hiertegen afgewezen. De verlening van de status is dan ook onherroepelijk, nu cassatie niet mogelijk is. Ook voor deze getuigen geldt dus: “eenmaal status, altijd status”.
12. Met haar verzoek wil de verdediging kennelijk bewerkstelligen dat er, naar aanleiding van veranderde omstandigheden in het land waar de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, een toetsing en weging van die gewijzigde omstandigheden plaatsvindt in het licht van de statusverlening. De stelling van de verdediging is dan dat de veranderde omstandigheden (een ander, wellicht veiliger, regime in Syrië) niet meer de statusverlening kunnen dragen. Een dergelijk verzoek (tot heroverweging) past echter niet in het huidige wettelijke systeem als hiervoor uitgelegd en druist in tegen de waarborgen die de wetgever voor ogen heeft gehad ter bescherming van de identiteit van de anoniem bedreigde getuige, als hiervoor uiteengezet.
12. De door de verdediging aangehaalde uitspraken en literatuur maken dit niet anders. De feiten en omstandigheden in de beslissing van de rechter-commissaris inzake getuige Q5 in de zaak [naam 2] zijn heel anders dan in deze zaak nu in deze zaak geen sprake is van eventueel meerdere status-verleningen voor dezelfde getuige. Verder stellen de auteurs van het door de verdediging aangehaalde artikel dat de beslissing van de raadkamer ten aanzien van Q5 onlogisch is wanneer deze vanuit het perspectief van de getuige wordt bekeken: als een rechter-commissaris en een raadkamer hebben vastgesteld dat het inderdaad noodzakelijk is de getuige te horen via de artikel 226a Wetboek van strafvordering procedure, moet een getuige die een risicovolle verklaring aflegt ervan uit kunnen gaan dat daaraan niet meer wordt getornd. Dat is bij de totstandkoming van de wet ook het uitgangspunt geweest. Een nieuwe beroepsprocedure in een andere strafzaak komt – in ieder geval als duidelijk is dat het om dezelfde getuige gaat – feitelijk neer op een heroverweging van de status die onherroepelijk hoort te zijn. De auteurs van het artikel zijn van mening dat de onherroepelijkheid van de statusverlening dient te betekenen dat een bedreigde getuige tot het einde van de strafzaak waarin de status is verleend uitsluitend als bedreigde getuige kan worden gehoord, ongeacht door wie en in welke zaak.
14. Ook de uitspraak van het Hof Amsterdam leidt naar het oordeel van de rechter-commissaris niet tot toewijzing van het verzoek. Integendeel, het gerechtshof heeft overwogen dat indien in de in de artikelen 226a tot en met 226f Wetboek van strafvordering bedoelde rechtsgang onherroepelijk de status van bedreigd anonieme getuige is verleend, de anonimiteit van deze getuige blijvend dient te worden gewaarborgd, wat ook de bedoeling is van de wetgever, zoals blijkt uit de wettelijke regeling en de bijbehorende Memorie van Toelichting (zie:
Kamer-stukken II1991/1992, 22 483, nr. 3, in het bijzonder p. 3-4, 18, 21, 25 en 26).
15. Het Hof Amsterdam overweegt dat voor een hernieuwde toetsing van de onherroepelijk aan de getuige D verleende status van anonieme bedreigde getuige geen ruimte bestaat; niet in de door de verdediging voorgestane vorm van het opnieuw doorlopen van de artikel 226a-procedure, en ook niet in de door de advocaat-generaal gesuggereerde lichtere vorm. Een andere benadering zou niet alleen een doorkruising betekenen van het gesloten stelsel van rechtsmiddelen, maar zou ook betekenen dat anonieme bedreigde getuigen na het afleggen van hun verklaring nimmer kunnen leven zonder de vrees dat de overheid in enig later stadium alsnog aanleiding kan zien hun identiteit bekend te maken. Dat zou in strijd komen met de ratio van de Wet getuigenbescherming en de werking van die wet ondergraven.
16. Het Hof Amsterdam heeft in de slotoverweging gezegd dat het bestaan van uitzonderlijke omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, gesteld noch aannemelijk zijn geworden. De verdediging leidt hieruit af dat een heroverweging van de status mogelijk zou moeten zijn. Naar het oordeel van de rechter-commissaris echter niet op de wijze die de verdediging thans voorstelt.
17. Naar het oordeel van de rechter-commissaris is het niet zo dat er nimmer ruimte is om gewijzigde omstandigheden een rol te laten spelen in een procedure. Zoals de auteurs van het eerder aangehaalde artikel hebben gesteld, kan het bij de taak van de rechter-commissaris en/of het Openbaar Ministerie horen om gewijzigde omstandigheden te bespreken en te bezien of een getuige in het licht daarvan nog wenst vast te houden aan de eis van anonimiteit. Het is eerder voorgekomen dat een bedreigd anonieme getuige gedurende het strafproces besloot om de eis van anonimiteit los te laten en op naam te verklaren. Zoals de auteurs ook schrijven, mag men er van uitgaan dat het Openbaar Ministerie en de rechter-commissaris ook zonder ex-nunc toetsing (in beroep) ervoor zorgdragen dat aan eventueel gewijzigde omstandigheden een gepast gevolg wordt gegeven.
18. Naar aanleiding van de val van het regime van Assad eind 2024 is er in deze zaak contact opgenomen met de anoniem bedreigde getuigen.
Getuige GT608791 heeft laten weten dat hij niet langer anonimiteit wenst en dat hij op naam wil verklaren in de zaak tegen verdachte. Nadat aan de getuige de gevolgen hiervan zijn uitgelegd, heeft hij laten weten vast te houden aan zijn verzoek om op naam een verklaring af te leggen. Partijen zijn hierover geïnformeerd op 04 februari jl.
19. Zoals ook is meegedeeld aan partijen, wordt bij deze getuige naar het oordeel van de rechter-commissaris niet langer voldaan aan de voorwaarde als neergelegd in artikel 226a lid 1 onder b Wetboek van strafvordering, inhoudende dat de getuige uit vrees
enkel anoniemwil verklaren.
Gelet hierop wordt de aan de getuige toegekende status niet langer gehandhaafd. Omdat het verhoor van deze getuige nog niet compleet was (de aanvullende vragen dienen nog te worden gesteld), zal een verhoor worden georganiseerd met deze getuige waar de raadslieden en zaaksofficier van justitie bij aanwezig kunnen zijn en zelf hun (aanvullende) vragen kunnen stellen.
20. Voorgaande betekent niet dat het verzoek van de verdediging wordt toegewezen. Zoals hierboven overwogen en uiteengezet, is er geen basis voor toewijzing van een dergelijk verzoek, gebaseerd op gewijzigde omstandigheden in het land waar de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
21. Getuige GT770287 heeft verder laten weten dat hij/zij het verzoek tot anonimiteit handhaaft. De inhoud van dit gesprek en de redenen waarom de getuige zijn/haar wens tot anonimiteit handhaaft kan – gelet op de afscherming van de identiteit van de getuige – niet nader worden toegelicht. Gelet hierop blijft de status van deze getuige ongewijzigd die van anoniem bedreigde getuige ex artikel 226a Wetboek van strafvordering. Die status wordt niet heroverwogen op basis van wat de verdediging heeft aangevoerd.
22. Gelet op het bovenstaande is de rechter-commissaris van oordeel dat het verzoek tot heroverweging van de verdediging moet worden afgewezen voor zowel GT608791 als GT770287.
Den Haag, 24 februari 2025,
mr. M.E.L. Hendriks, rechter-commissaris Internationale Misdrijven