Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr.T.M.M. Plukaard, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tadzjiekse eiser. De eiser had op 4 november 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar de minister van Asiel en Migratie weigerde deze in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Duitsland een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank oordeelde dat de door de eiser aangehaalde passages uit het AIDA-rapport niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake is van systematische tekortkomingen in het Duitse opvangsysteem. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank benadrukte dat het aan de eiser is om met concrete aanwijzingen aan te tonen dat de Duitse autoriteiten hun internationale verplichtingen niet nakomen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.