ECLI:NL:RBDHA:2025:2930

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
NL24.38185
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Nigeriaanse eiser met biseksuele gerichtheid en afwijzing door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser die biseksueel is. De eiser had eerder een asielaanvraag ingediend op 21 september 2021, maar deze was door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank had eerder op 26 maart 2024 het beroep van de eiser gegrond verklaard, waardoor de minister werd opgedragen een nieuw besluit te nemen. In het bestreden besluit van 26 september 2024 werd de asielaanvraag opnieuw afgewezen, waarbij de minister de geloofwaardigheid van de biseksuele gerichtheid van de eiser in twijfel trok. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 28 november 2024, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met de verklaringen van de eiser over zijn biseksualiteit en de gevolgen daarvan in Nigeria, waar homoseksualiteit strafbaar is. De rechtbank concludeerde dat de minister niet voldoende gemotiveerd had waarom de biseksuele gerichtheid van de eiser ongeloofwaardig was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van de eiser, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.38185

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D. van Elp),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 26 september 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [datum] 1995 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Hij heeft op 21 september 2021 een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij biseksueel is en dat hij als gevolg daarvan in Nigeria problemen heeft ondervonden. Bij terugkeer zal hij deze problemen eveneens ondervinden.
2. Bij besluit van 3 november 2023 heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep hiertegen is bij uitspraak van 26 maart 2024 [2] gegrond verklaard en verweerder is opgedragen een nieuw besluit te nemen op eisers asielaanvraag.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder opnieuw beslist op eisers asielaanvraag. Daarbij volgt verweerder eisers verklaringen over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst nu hij een echt bevonden Nigeriaans paspoort heeft overgelegd. De gestelde biseksuele gerichtheid wordt (wederom) niet geloofwaardig geacht. Ook de gestelde problemen die eiser zou hebben vanwege zijn biseksuele gerichtheid worden (wederom) ongeloofwaardig geacht.
4. Op wat eiser daartegen aanvoert, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Biseksuele gerichtheid
5. Uit de Werkinstructie 2019/17 volgt dat bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid het zwaartepunt ligt bij de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst en hoe de ervaringen van de vreemdeling in het algemene beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar een LHBT-gerichtheid maatschappelijk onacceptabel is of zelfs strafbaar is gesteld.
Ontdekking en ontwikkeling
6. Eiser betwist dat hij lichtvaardig is omgegaan met de vragen uit zijn omgeving over zijn biseksualiteit. Volgens eiser trekt verweerder eisers verklaringen daaromtrent uit zijn verband, waarbij onvoldoende rekening is gehouden met het feit dat deze verklaringen (deels) zien op een periode van voor eisers ontdekking van zijn geaardheid. Eiser had namelijk in die periode geen besef van gevaar, omdat voor hem toen niet duidelijk was dat hij ook op mannen viel.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser lichtvaardig is omgegaan met de vragen uit zijn omgeving over zijn geaardheid. Eiser heeft verklaard dat hij op zestienjarige leeftijd op onderzoek is uitgegaan op het internet. Hij heeft toen geleerd wat het betekent als je op zowel mannen als vrouwen valt. [3] Hoewel eiser heeft verklaard dat hij hier lacherig mee is omgegaan, het aanraken van andere jongens op de billen voor hem normaal was en hij dit aanvankelijk als grap zag, heeft eiser ook veel andere verklaringen afgelegd. Hij heeft namelijk ook verklaard dat hij niet wist wat hij met zijn gedrag (het aanraken van andere jongens) moest en slechts seksuele gevoelens had gehad voor meisjes. Toen hij er later achter kwam dat hij ook seksuele gevoelens voor een jongen had, kwam hij erachter dat zijn eerdere gedrag tekenen waren geweest dat hij ook op mannen viel en dat het vanaf toen voor hem een probleem was. [4] Daarbij heeft eiser ook verklaard dat dit gedrag en de vragen uit zijn omgeving tijdens zijn middelbare school periode heeft plaatsgevonden en het verder geen groot probleem was. Het aanraken van de billen van andere jongens was niet iets wat hem in groot gevaar heeft gebracht. Dat geldt ook voor het incident met [naam 2] die hij een kusje probeerde te geven. [5] Hier heeft verweerder onvoldoende acht op geslagen, zodat verweerder niet zonder meer kan tegenwerpen dat eiser lichtvaardig is omgegaan met de vragen uit zijn omgeving over zijn geaardheid. Verder acht de rechtbank hierbij van belang dat eiser na deze incidenten tot de realisatie is gekomen dat hij biseksueel is, zodat hij zijn gedrag ten tijde van de incidenten niet direct koppelde aan zijn geaardheid. Deze incidenten waren immers voor hem juist aanleiding om te onderzoeken of hij zijn gedrag kon duiden. [6] Dat eiser dan ook in het verleden getuige is geweest van een voorval, waarbij een andere, homoseksuele, man in het dorp is geslagen en naakt door het dorp moest lopen, zodat hij hierdoor op de hoogte dient te zijn van de gevolgen van zijn gedrag, leidt niet tot een andere conclusie. Daarbij stelt eiser biseksueel te zijn en dienen zijn verklaringen in dat licht beoordeeld te worden. Homoseksualiteit duidt namelijk op iemand die op hetzelfde geslacht valt, terwijl biseksualiteit ziet op mensen die vallen op meerdere genders en in eisers geval ziet op het hebben van gevoelens voor zowel mannen als vrouwen.
Relaties
8. Eiser voert verder aan dat verweerder onvoldoende heeft doorgevraagd tijdens het aanvullend gehoor, zodat niet aan hem kan worden tegengeworpen dat hij oppervlakkig heeft verklaard over zijn relaties. Verder is verweerder onvoldoende ingegaan op alle verklaringen die eiser over zijn relaties heeft geven. Dit zijn onder meer ook redenen geweest dat het besluit van 3 november 2023 is vernietigd.
9. Met eiser is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende acht heeft geslagen op
alleverklaringen die eiser heeft gegeven over zijn relaties met [naam 3] en [naam 4] . Zoals ook ter zitting door verweerder is aangegeven, is tijdens het aanvullend gehoor eiser nader bevraagd over zijn relatie met [naam 3] . In het voornemen en het bestreden besluit stelt verweerder dat eiser hier oppervlakkig over heeft verklaard door geen inzicht te geven in de diepgaande relatie met [naam 3] welke te onderscheiden is van een vriendschappelijke band. Anders dan verweerder stelt, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank telkens adequaat antwoord gegeven op de vragen van verweerder. Hierbij heeft eiser inzicht gegeven in de totstandkoming van de relatie met [naam 3] en de ontwikkeling ervan. Zo heeft eiser verklaard hoe het moment verliep van hun eerste kus, waarbij hij de omstandigheden waarin zij zich op dat moment bevonden ook heeft geduid. Verder heeft eiser verklaard dat ze hun verleden met elkaar konden delen en [naam 3] hem veel heeft geleerd, omdat hij meer ervaring had. Ook voelde eiser een opluchting door zijn relatie met [naam 3] en heeft hij verklaard dat hij open met hem kon zijn. [7] Daarnaast is verweerder ten onrechte niet ingegaan op de verklaringen van eiser over [naam 3] verleden en wat ertoe heeft geleid dat [naam 3] zich realiseerde dat hij op mannen valt, terwijl dit verklaringen zijn die meer inzicht geven in de relatie tussen eiser en [naam 3] . [8] Dit geldt eveneens voor de verklaring die eiser geeft over hoe eiser en [naam 3] hun relatie hebben vormgegeven in die periode, wat hun toekomstbeeld was, waarom dit toekomstbeeld er zo uitzag en wat uiteindelijk heeft geleid tot de breuk van hun relatie. [9] Naast deze verklaringen heeft verweerder ook onvoldoende acht geslagen op eisers non-verbale houding en gedrag tijdens het aanvullend gehoor. Zo heeft de gehoormedewerker in het aanvullend gehoor opgemerkt dat eiser bij het benoemen van [naam 3] leuke eigenschappen een keer heeft moeten glimlachen en nadien nog een keer heeft moeten lachen. [10] Verweerder heeft niet doorgevraagd op zijn non-verbale houding en gedrag terwijl de verklaringen naar aanleiding hiervan wellicht meer inzicht zouden kunnen hebben geboden aan verweerder. De opmerking van verweerder op zitting dat non-verbaal gedrag niet wordt meegenomen in de geloofwaardigheidsbeoordeling maakt niet dat verweerder in dit gedrag geen aanleiding heeft hoeven zien om daarop door te vragen, dan wel dat te benoemen in het gehoor en de reactie daarop van eiser te duiden. Verweerder heeft dan ook onvoldoende concreet gemaakt waarom eisers verklaringen over zijn relatie met [naam 3] oppervlakkig zijn.
10. Ten aanzien van eisers relatie met [naam 4] is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eisers verklaringen hierover niet diepgaand zijn. Eiser heeft in antwoord op de vragen van verweerder telkens adequaat gereageerd. Zo heeft eiser verklaard wanneer hij [naam 4] heeft ontmoet via Tinder en welke gevoelens hij op welke manier voor [naam 4] heeft ontwikkeld. [11] Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij verliefd is geworden op [naam 4] , omdat hij er goed uitzag en hij een fijn karakter heeft. [12] Verweerder heeft hier niet op doorgevraagd, zodat niet aan eiser kan worden tegengeworpen dat hij over de reden waarom hij verliefd is geworden op [naam 4] onvoldoende diepgaand heeft verklaard. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn stelling dat deze vraag nadien in het gehoor alsnog, maar dan op een iets andere wijze is gesteld, namelijk door te vragen op welke wijze de relatie van eiser met [naam 4] zich onderscheidde van een vriendschappelijke band. Deze vraag heeft een andere strekking dan de vraag waarom eiser verliefd is geworden op [naam 4] , zodat eiser hier niet meer over heeft kunnen verklaren. Verder heeft eiser verklaard dat hij zijn relatie met [naam 4] heeft ontwikkeld door veel met hem te (video)bellen en dat tijdens deze gesprekken hun verleden en toekomstperspectief ter sprake kwam. [13] Zo verklaarde eiser dat hij [naam 4] vertelde over het incident met [naam 2] , maar heeft eiser ook kunnen verklaren over het verleden van [naam 4] . [naam 4] heeft namelijk zelf nooit problemen meegemaakt in Nigeria en eerder twee relaties gehad in Ghana. In Ghana heeft [naam 4] wel problemen meegemaakt. Hij woonde namelijk met zijn stiefvader die [naam 4] heeft misbruikt. [14] Ook heeft eiser verklaard over wat de beëindiging van de relatie met [naam 4] voor hem betekende en wat het met hem heeft gedaan. [15] Deze verklaringen heeft verweerder onvoldoende kenbaar betrokken bij het bestreden besluit, zodat onvoldoende duidelijk is waarom eisers verklaringen over zijn relatie [naam 4] geen voldoende diepgaand inzicht geven.
11. Ten aanzien van de relatie met zijn ex-vrouw [naam 5] heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser wisselend heeft verklaard over het moment waarop zij erachter is gekomen dat hij biseksueel is. Zo verklaarde eiser eerst dat hij zijn vrouw heeft verteld over zijn biseksualiteit nadat hij psychische klachten kreeg toen bekend werd dat hij seks heeft gehad met [naam 4] . [16] Nadien heeft hij verklaard dat zij op zijn telefoon heeft gezien dat hij een relatie had met een man en om die reden haar alles heeft verteld. [17] Hoewel eiser hier wisselend over heeft verklaard, is dit in tegenstelling tot wat hiervoor (en hierna) is overwogen onvoldoende om tot de conclusie te komen dat verweerder eisers relaas niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Hierbij acht de rechtbank nog van belang dat eiser in het aanvullend gehoor niet is bevraagd over deze wisselende verklaringen.
LHBTI-organisaties in Nigeria
12. Verder voert eiser aan dat verweerder ten onrechte tegenwerpt dat hij geen kennis heeft van LHBTI-organisaties in Nigeria. Naast de personen waar eiser een relatie mee heeft gehad, was niemand op de hoogte van zijn biseksualiteit, omdat dit strafbaar is in Nigeria. Dat eiser eerder heeft onderzocht wat zijn geaardheid is, is niet relevant voor de vraag of hij dergelijke organisaties in Nigeria kent.
13. Verweerder heeft ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij onvoldoende kennis heeft van LHBTI-organisaties in Nigeria. Er zijn veel LHBTI-organisaties actief in Nigeria. Echter staan veel van deze belangenorganisaties geregistreerd als mensenrechtenorganisaties of als organisaties die diensten verlenen aan personen die leven met HIV, omdat dergelijke organisaties verboden zijn in Nigeria. [18] Dat eiser een internetonderzoek heeft gedaan, maakt niet dat van hem verwacht kan worden dat hij dergelijke organisaties dient tegen te komen. Eiser heeft immers verklaard dat dit onderzoek gericht was op zijn geaardheid. Daarnaast erkent verweerder dat niet van eiser verwacht kan worden dat hij vanwege de situatie lid is van een dergelijke organisatie, zodat niet van hem kon worden verwacht dat hij hier enige kennis over heeft, temeer nu hij heeft verklaard juist veel informatie op websites van Amerikaanse en Europese organisaties te hebben opgedaan omtrent zijn geaardheid en zich daarop heeft gefocust. [19]
Invulling biseksualiteit bij terugkeer naar Nigeria
14. Eiser voert aan dat hij adequaat heeft gereageerd op de vragen van verweerder ten aanzien van de invulling van zijn biseksualiteit als hij dient terug te keren naar Nigeria. Hij kan namelijk niet terugkeren en vindt niet dat er een antwoord is op die vraag, omdat hij juist een vrees heeft om terug te keren naar Nigeria vanwege zijn biseksualiteit. Dit mag verweerder niet in eisers nadeel meewegen. Daarnaast heeft eiser niet ongerijmd verklaard over de mogelijkheid om elders in Nigeria te wonen.
15. Uit paragraaf 2.1.4. van de Werkinstructie 2019/7 volgt dat een vreemdeling wordt gevraagd naar zijn of haar toekomstbeeld indien de vreemdeling moet terugkeren naar het land van herkomst. De vreemdeling wordt gevraagd toe te lichten hoe hij of zij graag invulling zou willen geven aan het LHBTI-zijn in het land van herkomst, hoe zijn of haar omgeving en/ of de autoriteiten in het land van herkomst volgens hem of haar reageren en wat dat voor hem of haar zal betekenen.
16. De rechtbank is van oordeel dat het begrijpelijk is dat eiser vanwege zijn gestelde ervaringen en kennis van de situatie van biseksuelen in Nigeria aldaar geen toekomst ziet. Hij heeft verder wel verklaard dat hij, bij terugkeer naar Nigeria, zal worden opgepakt door de autoriteiten en vreest om vermoord te worden, zodat het voor hem onmogelijk is om terug te keren. Men is namelijk op de hoogte van eisers biseksualiteit en er staat in Nigeria een gevangenisstraf van veertien jaar op. [20]
17. Verder heeft eiser, anders dan verweerder stelt, niet ongerijmd verklaard over of het mogelijk is om in een ander deel van Nigeria te wonen. Eiser heeft verklaard dat het voor hem onmogelijk is om überhaupt Nigeria binnen te komen en andere Afrikaanse landen in contact staan met Nigeria, waardoor ze hem kunnen vinden. [21] Dat hij heeft verklaard dat hij tegen de rechtbank heeft gezegd dat hij in Rwanda was, is niet ongerijmd. Eiser heeft namelijk hierbij aangegeven dat hij dit heeft gezegd, omdat hij niet wil dat zijn verblijf in Nederland effect heeft op zijn echtscheidingsprocedure in Nigeria. [22]
Conclusie
18. Gelet op het zwaartepunt van de geloofwaardigheidsbeoordeling uit rechtsoverweging 5 en hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eisers biseksuele gerichtheid ongeloofwaardig is.. Verweerder heeft dan ook onvoldoende gemotiveerd dat eisers problemen vanwege zijn biseksuele gerichtheid ongeloofwaardig zijn. Het bestreden besluit is gelet hierop in strijd met artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb [23] . Het beroep is reeds hierom gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd. De rechtbank komt niet toe aan de bespreking van de andere gronden van beroep. Er is geen mogelijkheid om het geschil finaal te beslechten, omdat het op de weg van verweerder ligt om nogmaals een inhoudelijke beoordeling van eisers asielaanvraag te verrichten. De rechtbank zal verweerder dan ook opdragen om een nieuw besluit op de asielaanvraag van eiser te nemen met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.
19. De rechtbank ziet verder aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb [24] voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt het bestreden besluit;
 draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op eisers asielaanvraag met inachtneming van deze uitspraak; en
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,- (achttienhonderdveertien euro).
Deze uitspraak is gedaan op 24 februari 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Rb Den Haag (zittingsplaats Rotterdam) 26 maart 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:5095.
3.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 6 van 27.
4.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 5 van 27.
5.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 5 en 6 van 27.
6.Rapport nader gehoor van 9 december 2022, p. 31 van 42.
7.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 12 van 27.
8.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 13 van 27.
9.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 14, 15 en 16 van 27.
10.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 14 van 27.
11.Rapport nader gehoor van 9 december 2022, p. 12, 33 en 34 van 42.
12.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 16 van 27.
13.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 15 en 16 van 27.
14.Rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 16 en 17 van 27.
15.Rapport nader gehoor van 9 december 2022, p. 34 en 35 van 42 en rapport aanvullend gehoor van 31 juli 2024, p. 18 en 19 van 27.
16.Rapport nader gehoor van 9 december 2022, p. 7 van 42.
17.Rapport nader gehoor van 9 december 2022, p. 23 van 42.
18.Algemeen Ambtsbericht Nigeria van januari 2023, p. 60 van 118.
19.Rapport nader gehoor van 9 december 2022, p. 19 van 42.
20.Rapport nader gehoor van 9 december 2022, p. 40 van 42.
21.Rapport nader gehoor van 9 december 2022, p. 40 van 42.
22.Correcties en aanvulling op het aanvullend gehoor van 9 augustus 2024, p. 3 van 4.
23.Algemene wet bestuursrecht.
24.Besluit proceskosten bestuursrecht.