Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
alleverklaringen die eiser heeft gegeven over zijn relaties met [naam 3] en [naam 4] . Zoals ook ter zitting door verweerder is aangegeven, is tijdens het aanvullend gehoor eiser nader bevraagd over zijn relatie met [naam 3] . In het voornemen en het bestreden besluit stelt verweerder dat eiser hier oppervlakkig over heeft verklaard door geen inzicht te geven in de diepgaande relatie met [naam 3] welke te onderscheiden is van een vriendschappelijke band. Anders dan verweerder stelt, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank telkens adequaat antwoord gegeven op de vragen van verweerder. Hierbij heeft eiser inzicht gegeven in de totstandkoming van de relatie met [naam 3] en de ontwikkeling ervan. Zo heeft eiser verklaard hoe het moment verliep van hun eerste kus, waarbij hij de omstandigheden waarin zij zich op dat moment bevonden ook heeft geduid. Verder heeft eiser verklaard dat ze hun verleden met elkaar konden delen en [naam 3] hem veel heeft geleerd, omdat hij meer ervaring had. Ook voelde eiser een opluchting door zijn relatie met [naam 3] en heeft hij verklaard dat hij open met hem kon zijn. [7] Daarnaast is verweerder ten onrechte niet ingegaan op de verklaringen van eiser over [naam 3] verleden en wat ertoe heeft geleid dat [naam 3] zich realiseerde dat hij op mannen valt, terwijl dit verklaringen zijn die meer inzicht geven in de relatie tussen eiser en [naam 3] . [8] Dit geldt eveneens voor de verklaring die eiser geeft over hoe eiser en [naam 3] hun relatie hebben vormgegeven in die periode, wat hun toekomstbeeld was, waarom dit toekomstbeeld er zo uitzag en wat uiteindelijk heeft geleid tot de breuk van hun relatie. [9] Naast deze verklaringen heeft verweerder ook onvoldoende acht geslagen op eisers non-verbale houding en gedrag tijdens het aanvullend gehoor. Zo heeft de gehoormedewerker in het aanvullend gehoor opgemerkt dat eiser bij het benoemen van [naam 3] leuke eigenschappen een keer heeft moeten glimlachen en nadien nog een keer heeft moeten lachen. [10] Verweerder heeft niet doorgevraagd op zijn non-verbale houding en gedrag terwijl de verklaringen naar aanleiding hiervan wellicht meer inzicht zouden kunnen hebben geboden aan verweerder. De opmerking van verweerder op zitting dat non-verbaal gedrag niet wordt meegenomen in de geloofwaardigheidsbeoordeling maakt niet dat verweerder in dit gedrag geen aanleiding heeft hoeven zien om daarop door te vragen, dan wel dat te benoemen in het gehoor en de reactie daarop van eiser te duiden. Verweerder heeft dan ook onvoldoende concreet gemaakt waarom eisers verklaringen over zijn relatie met [naam 3] oppervlakkig zijn.
Beslissing
www.rechtspraak.nl.