In deze zaak heeft een particulier beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in een medische uitkeringszaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het beslissen op het bezwaar is overschreden. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 28 februari 2024, waarin hem geen recht op uitkering op grond van de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten werd verleend. Eiser heeft op 5 december 2024 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een besluit op dit bezwaar. De rechtbank heeft op 14 februari 2025 de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het Uwv niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zeven weken na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiser moet worden vergoed, evenals de proceskosten tot een bedrag van € 453,50.