Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: mr. G. Cambier).
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
Op 25 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aan eiser, een Algerijnse vreemdeling, de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom de bewaring nog niet is opgeheven. Eiser heeft tot op heden onvoldoende meegewerkt aan zijn uitzetting, wat blijkt uit zijn passieve houding en het ontbreken van inspanningen om zijn identiteit en nationaliteit te onderbouwen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder die van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit blijkt dat er zicht op uitzetting naar Algerije is. De minister heeft regelmatig contact met de Algerijnse autoriteiten over de afgifte van een laissez passer voor eisers uitzetting.
De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de minister zouden moeten aanzetten tot opheffing van de maatregel van bewaring. De belangenafweging valt in het voordeel van de minister uit, aangezien eiser onvoldoende heeft bijgedragen aan het verkrijgen van de benodigde documenten voor zijn uitzetting. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en bekendgemaakt op 26 februari 2025.