In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling, eiser, die op 24 september 2024 door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende voortvarend handelt in het uitzettingsproces, waarbij het zicht op uitzetting naar Algerije aanwezig is. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat de minister niet in redelijkheid gehouden was om meer uitzettingshandelingen te verrichten dan reeds zijn gedaan. De beroepsgronden van eiser zijn afgewezen, en het verzoek om schadevergoeding is eveneens afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 februari 2025.