ECLI:NL:RBDHA:2025:3013

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
09/234247-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van meerdere straatroven en diefstal in vereniging met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere straatroven en diefstal in vereniging. De verdachte, geboren in 2006 op de Nederlandse Antillen, werd beschuldigd van drie straatroven, waaronder een poging tot straatroof, en de diefstal van een bromfiets. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de slachtoffers naar een afgesproken locatie lokte, waar zij hen met geweld beroofden van hun bezittingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een leerstraf van 35 uren. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, met wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregelen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en de aanbevelingen van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, wat strafmatigend is meegewogen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/234247-23
Datum uitspraak: 27 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis (vul parketnummer in)van de rechtbank Den Haag in de zaak(kies tussen de alternatieven) tegen de verdachte:
[de verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , Nederlandse Antillen,
inschrijvingsadres in de basisregistratie personen:
[adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten terechtzitting van 13 februari 2025.
De officier van justitie in deze zaak is mr. T. Nauta en de advocaat van de verdachte is mr. N.M. van Wersch. De verdachte is op de terechtzitting verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1:diefstal met geweld in vereniging, gepleegd op 13 september 2023 in Zoetermeer tegen [naam 1] ;
Feit 2, primair:diefstal met geweld in vereniging, gepleegd op 9 september 2023 in Zoetermeer tegen [naam 2] ;
Feit 2, subsidiair:het in de periode van 9 september 2023 tot en met 14 september 2023 medeplegen van schuld- of opzetheling in Zoetermeer;
Feit 3, primair:diefstal met geweld in vereniging, gepleegd op 12 september 2023 in Zoetermeer tegen [naam 3] ;
Feit 3, subsidiair:poging tot diefstal met geweld in vereniging, gepleegd op 12 september 2023 in Zoetermeer tegen [naam 3] ;
Feit 4:diefstal door twee of meer verenigde personen, gepleegd op 16 augustus 2023 in Zoetermeer tegen [naam 4] .

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Inzake feit 1 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit met uitzondering van de diefstal van een geldbedrag van € 2.200,-, een rijbewijs en een paspoort.
Inzake feit 2 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Inzake feit 3 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde.
Inzake feit 4 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit bewezen kan worden verklaard met uitzondering van de diefstal van een geldbedrag van € 2.200,-, een rijbewijs en een paspoort.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden verklaard dat de auto is weggenomen; dat gaat volgens de raadsman niet om diefstal, maar om joyriding.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman vrijspraak van het primair tenlastegelegde bepleit en zich met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat dit feit kan worden bewezenverklaard.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit feit kan worden bewezenverklaard.
Op specifieke (bewijs)verweren van de raadsman zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
3.3 (
Partiële) vrijspraak
3.3.1
Partiële vrijspraak – Feit 1
De rechtbank is overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de diefstal van een geldbedrag van € 2.200,-, een rijbewijs en een paspoort niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte zal van deze onderdelen op de tenlastelegging worden vrijgesproken.
3.3.2
Partiële vrijspraak – Feit 2 (primair)
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en zijn mededaders de auto van [naam 2] (hierna: de aangever) hebben gestolen. Uit het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat de verdachten door middel van geweld onder andere de autosleutels van aangever hebben gestolen. De verdachten hebben een stuk in de auto van de aangever rondgereden, waarna zij de auto hebben teruggebracht naar de plek waarvandaan zij deze hadden meegenomen. Daarmee kan de rechtbank niet vaststellen dat de verdachten het oogmerk hebben gehad om zich de auto toe te eigenen. Het tijdelijk gebruik door de verdachten van de auto van de aangever levert naar het oordeel van de rechtbank geen wederrechtelijke toe-eigeningshandeling op. Dit brengt met zich mee dat de verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal van de auto.
3.3.3
Vrijspraak – Feit 3 (primair)
De rechtbank is verder, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het onder 3 primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
3.4
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de onder 1, 2 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezenverklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023287547, van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 620). De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Feit 1:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 februari 2025;
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 13 september 2023 (p. 122-125).
Feit 2, primair:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 februari 2025;
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 10 september 2023 (p. 464-471).
Feit 3, subsidiair:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 februari 2025;
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , opgemaakt op 15 september 2023 (p. 590-592);
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , opgemaakt op 19 september 2023 (p. 593-594).
Feit 4:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 februari 2025;
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , opgemaakt op 17 augustus 2023 (p. 615-616).
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1. hij op 13 september 2023 te Zoetermeer in Natuurspeeltuin de Vrijbuiter aan de
Tasmaniëtezamen en in vereniging met anderen twee Iphones die aan [naam 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- met helmen op, met gesloten vizier, op die [naam 1] af te rennen en
- meerdere malen tegen het lichaam van die [naam 1] te duwen en
- tegen de voet van die [naam 1] te trappen en de voet van die [naam 1] te haken en die [naam 1] ten val te brengen en
- meerdere malen op de hand van die [naam 1] te trappen en
- met kracht meerdere telefoons uit de handen van voornoemde [naam 1] te trekken en
- een mes zichtbaar voor die [naam 1] in zijn handen te houden en
- hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [naam 1] ;
2. hij op 9 september 2023 te Zoetermeer aan de Van der Hagenstraat tezamen en in vereniging met anderen een horloge en een armband en airpods en sleutels die geheel aan [naam 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- met helmen op, met gesloten vizier, naar die [naam 2] te lopen en achter die [naam 2] aan te rennen en
- die [naam 2] vas
tte pakken en naar de grond te duwen en in een houdgreep te houden en een nekklem bij die [naam 2] aan te leggen en
- een mes bij het gezicht van die [naam 2] te houden en
- op dreigende toon tegen die [naam 2] zeggen: "Ik wil mijn pistool trekken en jou afschieten, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en
- de kleding van die [naam 2] te betasten en
- die [naam 2] tegen het gezicht te stompen en
- die [naam 2] tegen het lichaam te schoppen en
- hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die
[naam 2];
3. hij op 12 september 2023 te Zoetermeer op de Anna Blamanhove tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om geld en goederen, wat van hun gading was, die geheel aan [naam 3] , toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging
totdiefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 3] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken,
doordat zij
- met maskers op die [naam 3] hebben benaderd en
- die [naam 3] op
entegen het lichaam en tegen het gezicht hebben geslagen en
- die [naam 3] tegen het lichaam hebben getrapt en
- door hun overwicht in aantal een dreigende situatie voor die [naam 3] hebben doen
ontstaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. hij op 16 augustus 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander een bromfiets (merk/type: Piaggio C25), die geheel aan [naam 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 30 dagen met een proeftijd van één jaar. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie. Daarnaast heeft de officier van justitie een leerstraf TACt Regulier van 35 uren, subsidiair 17 dagen jeugddetentie gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de oplegging van een eventuele werkstraf en de hoogte daarvan. Ten aanzien van de eventuele oplegging van een leerstraf heeft de raadsman zijn twijfels geuit omdat de verdachte geen moeite heeft met het reguleren van zijn agressie. Als de rechtbank tot oplegging van een leerstraf overgaat wordt verzocht om dit als losse straf op te leggen en niet als bijzondere voorwaarde. Gelet op het tijdsverloop in deze zaak en het feit dat de verdachte geen strafbare feiten meer heeft gepleegd, is een voorwaardelijke jeugddetentie als stok achter de deur niet nodig.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
In september 2023 heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee diefstallen met geweld en één poging daartoe. De werkwijze was in alle gevallen hetzelfde. Er werd contact gelegd met de slachtoffers via Snapchat of een ander social media kanaal waarbij de verdachten zich voordeden als jong meisje en er werd dan een afspraak voor een ontmoeting gemaakt. De slachtoffers werden naar een afgesproken locatie gelokt, waar de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers met fors geweld beroofden van hun bezittingen. In één geval is het bij een poging tot diefstal met geweld gebleven door de interventie een oplettende buurtbewoner. Met deze gewelddadige straatroven heeft de verdachte op brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, waarbij hij hen pijn en letsel heeft toegebracht. Dit soort misdrijven veroorzaken niet alleen grote onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving, maar leidt bij de slachtoffers ook vaak tot langdurige psychische problemen. Uit de toelichting op de vorderingen blijkt dat dit ook het geval is bij de slachtoffers [naam 1] en [naam 2] . De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Op 16 augustus 2023 heeft de verdachte samen met een ander een scooter van een leeftijdsgenoot gestolen. Door dit gedrag heeft de verdachte laten zien geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
De rechtbank weegt verder mee dat de verdachte pas ter terechtzitting heeft verklaard over de strafbare feiten waarvan hij wordt verdacht, waarbij hij zijn aandeel hierin heeft willen verkleinen. Dit terwijl uit het dossier volgt dat de verdachte een significante rol heeft gespeeld bij de voorbereiding van de feiten en in het toegepaste geweld.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 17 januari 2025, waaruit is gebleken dat hij niet eerder is veroordeeld. Dit heeft dan ook geen invloed op de strafoplegging.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van 3 februari 2025 van de Raad en de mondelinge toelichting die daarop door de deskundige ter terechtzitting is gegeven. Daaruit volgt – kort samengevat en zakelijk weergegeven dat – dat het de verdachte niet is gelukt om een zinvolle dagbesteding, zoals onderwijs of werk, te hebben. Mede doordat de verdachte zijn betrokkenheid bij de feiten ontkende en van mening was dat hij geen straf verdiende, is het begeleidingstraject van de jeugdreclassering moeilijk verlopen. De verdachte had moeite om zich te houden aan zijn schorsingsvoorwaarden en met het nakomen van afspraken. Ook is de begeleiding van de jongerencoach van E25 vroegtijdig gestopt omdat de verdachte hiervoor geen motivatie had. Omdat de verdachte nog steeds geen zinvolle dagbesteding heeft en moeite heeft met het nakomen van afspraken ziet de Raad enkele risico’s ten aanzien van de verdere ontwikkeling van de verdachte en de kans op recidive. Er is sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte in september 2023 weinig met hem bereikt en het is daarbij niet gelukt om de verdachte te motiveren. Geadviseerd wordt om aan de verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen, nu het bewezenverklaarde geruime tijd geleden heeft plaatsgevonden.
Tot slot heeft de deskundige van Jeugdbescherming west (hierna: de jeugdreclassering) ter terechtzitting naar voren gebracht dat zij tot vandaag slechts weet heeft gehad van het feit van 13 september 2023 en dat zij is geschrokken van de overige strafbare feiten waarvan de verdachte wordt verdacht. In contact met de verdachte is geen agressiviteit terug te zien. Aan het begin van de schorsingsperiode vond de verdachte het lastig om zich aan de voorwaarden te houden. Sinds het stoppen van de avondklok in mei 2024 lukt het de verdachte beter om zich hieraan te houden. De laatste maanden komt de verdachte ook zijn afspraken beter na. Het is te wijten aan onmacht dat het de verdachte niet lukt om een passende dagbesteding te hebben. De jeugdreclassering kan zich vinden in de oplegging van een leerstraf.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een jeugdstrafzaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem of haar ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 13 september 2023 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen en daarom is deze termijn thans met anderhalve maand overschreden. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden, die deze overschrijding van de redelijke termijn zouden kunnen rechtvaardigen. De rechtbank heeft deze overschrijding in strafmatigende zin meegewogen, zoals hieronder wordt uitgelegd.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen. Daarin is als uitgangspunt voor een diefstal van een bromfiets een taakstraf vanaf 40 uren vermeld. Het vertrekpunt voor een straatroof is een taakstraf vanaf 60 uren. Echter kunnen verschillende strafverzwarende omstandigheden, zoals de aard en ernst van het letsel bij het slachtoffer, ervoor zorgen dat de taakstraf kan worden verhoogd met telkens 60 uren.
Gelet op de ernst en aard van de bewezenverklaarde feiten, alsmede de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd, acht de rechtbank een combinatie van een werk- en een leerstraf passend en geboden. Alles overziend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke werkstraf van 120 uren, met aftrek van de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht (omgerekend zes uren), passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank het van groot belang dat de verdachte wordt geholpen bij het reguleren van zijn agressie door middel van een leerstraf. Daarom zal de rechtbank aan de verdachte de leerstraf TACt Regulier voor de duur van 35 uren opleggen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om hiernaast een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, gelet op het tijdsverloop en het feit dat de verdachte zich in die tijd niet schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.
7. De vordering van de benadeelde partij [naam 1] en de schadevergoedingsmaatregel
[naam 1] , ter terechtzitting bijgestaan door mr. L. Aarts, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van schade een bedrag van € 4.600,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op
€ 3.600,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke veroordeling verzocht.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft het gevorderde contante geld moet worden afgewezen, aangezien niet bewezen kan worden dat de verdachte dit geld heeft gestolen. De overige materiële schade is niet met stukken onderbouwd. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie opgemerkt dat deze schade niet is onderbouwd, maar dat duidelijk is dat de benadeelde partij fysiek letsel heeft opgelopen door het bewezenverklaarde.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij geheel niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de beslissing in de zaak van de medeverdachten van wie de zaken eerder behandeld zijn. Indien en voor zover de rechtbank tot een andere beslissing komt heeft de raadsman ten aanzien van het gevorderde contante geld verzocht om deze kostenpost af te wijzen. Het is immers niet aannemelijk geworden dat de benadeelde partij dit geld bij zich had ten tijde van het strafbare feit. Daarnaast kan niet vastgesteld worden wat de reële nieuwwaarde is van de gevorderde Iphone 14 Pro Max, waardoor deze post niet voor toewijzing in aanmerking komt. Ten aanzien van de immateriële schade wordt verzocht om dit bedrag te matigen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat zij ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding een eigenstandige beslissing neemt. Die beslissing wordt genomen met inachtneming van de onderbouwing en betwisting zoals die door de betrokken partijen naar voren is gebracht in deze zaak. Dat de vordering ten aanzien van veroordeelde mededaders niet-ontvankelijk is verklaard, betekent geenszins dat de rechtbank in deze zaak een zelfde beslissing moet nemen.
Materiële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid (zoals voortvloeit uit artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek), omdat de omvang van de geleden (materiële) schade, te weten: de Iphone 14 Pro Max, niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Zij stelt de schade, gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op zijn vordering is aangevoerd, vast op € 500,-. De rechtbank zal het materiële gedeelte van vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
De verdachte wordt vrijgesproken van de diefstal van het contante geldbedrag. De benadeelde partij is daarom ten aanzien van deze kostenpost niet-ontvankelijk in de vordering.
Immateriële schade
Verder kan op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. De grondslag voor toekenning van deze schade is gelegen in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek, te weten aantasting in de persoon op andere wijze. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en ernst van de normschending met zich dat de gevolgen van dit feit, te weten een diefstal met geweld in vereniging, waarbij het slachtoffer naar een afgelegen plek is gelokt en daar met geweld van zijn spullen is beroofd, zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Wat ter terechtzitting namens het slachtoffer naar voren is gebracht over de impact van het bewezenverklaarde, acht de rechtbank volstrekt invoelbare gevolgen van het handelen van de verdachte. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Mede gezien de bedragen aan smartengeld die in vergelijkbare zaken worden toegekend, zal de rechtbank de immateriële schade vaststellen op € 1.000,-. De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Totaal toegewezen
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 1.500,-, bestaande uit € 500,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 september 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover het slachtoffer aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1] .
8. De vordering van de benadeelde partij [naam 2] en de schadevergoedingsmaatregel
[naam 2] , ter terechtzitting bijgestaan door [naam 5] , werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van schade een bedrag van € 3.790,74, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 790,74 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke veroordeling verzocht.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade met stukken is onderbouwd, met uitzondering van de schade aan de armband. Nu uit de aangifte volgt dat de armband van de pols van de benadeelde partij is getrokken, komt deze kostenpost voor toewijzing in aanmerking. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie opgemerkt dat het slachtoffer letsel heeft opgelopen en dat er daarom ruimte is voor de toekenning van immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de immateriële schade te matigen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 2 primair bewezenverklaarde feit, ter grootte van € 603,84 voor de kostenposten gestolen autosleutels, gestolen airpods en schade aan armband.
De bewezenverklaring heeft geen betrekking op de diefstal van zonnebrillen. De benadeelde partij is daarom in zoverre niet-ontvankelijk in de vordering.
Immateriële schade
Verder kan op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. De grondslag voor toekenning van deze schade is gelegen in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek, te weten aantasting in de persoon op andere wijze. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en ernst van de normschending met zich dat de gevolgen van dit feit, te weten een diefstal met geweld in vereniging, waarbij ook dit slachtoffer naar een afgelegen plek is gelokt en daar met geweld van zijn spullen is beroofd, zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Wat ter terechtzitting namens het slachtoffer naar voren is gebracht over de impact van het bewezenverklaarde, acht de rechtbank volstrekt invoelbare gevolgen van het handelen van de verdachte. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Mede gezien de bedragen aan smartengeld die in vergelijkbare zaken worden toegekend, zal de rechtbank de immateriële schade vaststellen op € 1.000,-. De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Totaal toegewezen
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 1.603,84, bestaande uit € 603,84 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 9 september 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover het slachtoffer aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.603,84, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 september 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 2] .

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
36f, 45, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.5 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2, primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 3, subsidiair:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straffen
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
120 (HONDERDTWINTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
60 (ZESTIG) DAGEN;
bepaalt dat de veroordeelde, ook nu hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie in plaats van vervangende hechtenis;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht (de rechtbank gaat daarbij uit van drie dagen), voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een
taakstraf, bestaande uit een
leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, te weten:
TACt Regulier, voor de duur van
35 (VIJFENDERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
17 (ZEVENTIEN) DAGEN;
bepaalt dat de veroordeelde, ook nu hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie in plaats van vervangende hechtenis;
de vordering van de benadeelde partij [naam 1] en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor zover die betrekking heeft op de Iphone 14 Pro Max gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 500,- en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor zover die betrekking heeft op de immateriële schade gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.000,- en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1] ;
wijst de vordering van de benadeelde partij voor zover die betrekking heeft op de iPhone 14 Pro Max voor het overige af;
bepaalt dat de benadeelde partij voor wat betreft het contante geld niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de benadeelde partij voor wat betreft de immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
voor zover de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard kan de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2023 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, geen gijzeling kan worden toegepast;
bepaalt dat als een van de mededader(s) de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 2] en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.603,84 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 9 september 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 2] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.603,84, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 september 2023 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 2] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, geen gijzeling zal worden toegepast;
bepaalt dat als een van de mededader(s) de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. van Die, kinderrechter, voorzitter,
mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter,
en mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.P.M. van der Hoorn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2025.
Mr. E. van Die is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 13 september 2023 te Zoetermeer in Natuurspeeltuin de
Vrijbuiter aan de Tasmanie tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, twee Iphones en/of een geldbedrag van 2200 euro en/of een rijbewijs
en/of een paspoort, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan M.I.
[naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met helmen op, met gesloten vizier, op die [naam 1] af te rennen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam van die [naam 1] te duwen
en/of
- tegen de voet/enkel van die [naam 1] te trappen en/of de voet/enkel van die
[naam 1] te haken en/of die [naam 1] ten val te brengen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, op de hand/arm, althans het lichaam van die
[naam 1] te schoppen/trappen getrapt en/of
- ( met kracht) een of meerdere telefoon(s) uit de handen van voornoemde M.I.
[naam 1] te trekken en/of
- een mes te tonen aan die [naam 1] , dan wel zichtbaar voor die [naam 1] in zijn
handen te houden en/of
- door hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die
[naam 1] ;
2. hij op of omstreeks 9 september 2023 te Zoetermeer op/aan/nabij de Van der
Hagenstraat tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
horloge en/of een armband en/of airpods en/of sleutels en/of een auto, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- met helmen op, met gesloten vizier, naar die [naam 2] te lopen en/of achter
die [naam 2] aan te rennen en/of
- die [naam 2] vasr te pakken en/of naar de grond te duwen en/of in een
houdgreep te nemen/houden en/of een nekklem bij die [naam 2] aan te leggen
en/of
- een mes bij het gezicht van die [naam 2] te houden, althans een mes aan die
[naam 2] te tonen en/of
- op dreigende/dwingende toon tegen die [naam 2] zeggen: "Ik wil mijn pistool
trekken en jou afschieten, althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard
en/of strekking en/of
- de kleding van die [naam 2] te betasten en/of
- die [naam 2] in/tegen het gezicht te slaan/stompen en/of
- die [naam 2] tegen het lichaam te schoppen/trappen en/of
- door hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die
[naam 1] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2023 tot en met 14 september 2023
te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een horloge (merk: Michael Kors) en/of een armband en/of een auto, althans (een)
goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
3. hij op of omstreeks 12 september 2023 te Zoetermeer op of aan de Anna
Blamanhove, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een bril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 3] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met maskers/helmen op die [naam 3] te benaderen en/of
- die [naam 3] op/tegen het lichaam en/of in/tegen het gezicht te stompen/slaan
en/of
- die [naam 3] tegen het lichaam te schoppen/trappen en/of
- door hun overwicht in aantal een dreigende situatie voor die [naam 3] te doen
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 september 2023 te Zoetermeer op of aan de Anna
Blamanhove
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om geld en/of goederen, wat van zijn/hun gading was, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 3] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen
volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 3] , te plegen met het
oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of
om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
- met maskers/helmen op die [naam 3] hebben benaderd en/of
- die [naam 3] op/tegen het lichaam en/of in/tegen het gezicht hebben
gestompt/geslagen en/of
- die [naam 3] tegen het lichaam hebben geschopt/getrapt en/of
- door hun overwicht in aantal een dreigende situatie voor die [naam 3] hebben doen
ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Zoetermeer
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een bromfiets (merk/type: Piaggio C25), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [naam 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen.(vul de feitaanduidingen in)