ECLI:NL:RBDHA:2025:3034

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
NL24.38303
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 24 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een verzetzaak. De opposanten, vertegenwoordigd door een gemachtigde, waren niet verschenen op de zitting. De rechtbank had hen eerder uitgenodigd om te verschijnen, maar zonder bericht zijn zij afwezig gebleven. De zaak betrof een beroep tegen een eerdere uitspraak van 29 november 2024, waarin het beroep van de opposanten kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard omdat zij het griffierecht niet tijdig hadden voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposanten op 4 oktober 2024 door de griffier waren verzocht om het griffierecht binnen twee weken te voldoen, maar dat dit pas op 18 november 2024, na het verstrijken van de termijn, was gebeurd. De opposanten hebben geen verschoonbare reden opgegeven voor het te laat betalen van het griffierecht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is, omdat de eerdere uitspraak terecht was gedaan en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter G.J.H. Boerhof, in aanwezigheid van griffier C.G.H. van der Holst.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.38303 V
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2025 op het verzet van

[opposante 1] , v-nummer: [nummer 1] , opposante

[opposant 2], v-nummer: [nummer 2] , opposant
[opposant 3], v-nummer: [nummer 3] , opposant
[opposant 4], v-nummer: [nummer 4] , opposant
[opposante 5], v-nummer: [nummer 5] , opposante
[opposant 6], v-nummer: [nummer 6] , opposant
[opposant 7], v-nummer: [nummer 7] , opposant
samen: opposanten [1]
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
tegen de uitspraak van de rechtbank van 29 november 2024 in het geding tussen
opposanten
en

de minister van Asiel en Migratie, geopposeerde

(gemachtigde: mr. M.J.C. van der Woning).

De zitting

De rechtbank heeft het verzet op 24 februari 2025 op zitting behandeld. Opposanten en hun gemachtigde zijn niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan op het verzet.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.

Beoordeling door de rechtbank

1. Alvorens in rechtsoverweging 2 en verder de inhoudelijke motivering te geven hecht de rechtbank er waarde aan het volgende op te merken. In het verzetschrift heeft de gemachtigde van opposanten uitdrukkelijk aangegeven dat opposanten gehoord wensen te worden op zitting. Hierop heeft de rechtbank op 28 januari 2025 partijen uitgenodigd op de zitting van 24 februari 2025. Opposanten en hun gemachtigde zijn, zonder bericht, niet op deze zitting verschenen. Hierdoor is door toedoen van de gemachtigde van opposanten (kostbare) zittingscapaciteit verloren gegaan.
2. Het beroep van opposanten ging over het niet tijdig beslissing op de aanvragen van 21 april 2023 tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nareis en een mvv op grond van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft in de beroepszaak op 29 november 2024 uitspraak gedaan zonder zitting. Dat mag de rechtbank als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. [2] De rechtbank heeft het beroep kennelijk nietontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposanten het griffierecht niet binnen de gestelde betalingstermijn hebben voldaan. Ook hebben opposanten geen verschoonbare reden opgegeven voor het niet (op tijd) betalen van het griffierecht.
3. De rechtbank beoordeelt of in de uitspraak van 29 november 2024 terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. [3] Zij doet dit aan de hand van de gronden van het verzet. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
4. Opposanten betogen in het verzetschrift dat de rechtbank ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat het beroep kennelijk ongegrond is doordat zij het griffierecht (niet tijdig) hebben voldaan. Opposanten hebben in dat verband enkel gesteld, zonder dat nader te onderbouwen, dat het griffierecht wel tijdig is voldaan.
5. De rechtbank stelt aan de hand van het dossier en de bij haar bekende gegevens vast dat op 4 oktober 2024 de griffier opposanten heeft verzocht om binnen twee weken het griffierecht te voldoen. De griffier heeft vervolgens op 19 oktober 2024 een (aangetekende) herinnering aan opposanten verstuurd en hen nogmaals twee weken de tijd gegeven om het griffierecht te voldoen. Opposanten hadden tot uiterlijk 2 november 2024 de tijd het om griffierecht te voldoen. Op 18 november 2024, twee weken en twee dagen na het verstrijken van de termijn, is het griffierecht voldaan.
6. Dat opposanten verschoonbaar de termijn voor het betalen van het griffierecht hebben laten verstrijken en dat zij niet verwijtbaar te laat hebben betaald is niet gesteld of gebleken. Ook blijkt de stelling van opposanten dat zij het griffierecht tijdig hebben voldaan niet uit de feiten en hebben zij dit ook niet nader toegelicht. Het betoog slaagt om die reden niet.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2025 door mr. G.J.H. Boerhof, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Met opposanten wordt bedoeld de indieners van het verzetschrift.
2.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
3.Dit volgt uit artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).