ECLI:NL:RBDHA:2025:3079
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wob-verzoek om openbaarmaking van documenten over dierproeven en de weigering daarvan op basis van veiligheid van de vergunninghouder
In deze zaak heeft Stichting PETA, eiseres, een verzoek ingediend bij de Centrale Commissie Dierproeven (CCD), verweerder, om openbaarmaking van documenten met betrekking tot een onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van dierproeven. Verweerder heeft dit verzoek op 24 januari 2022 integraal geweigerd, met als argument dat de anonimiteit van de vergunninghouder niet kon worden gewaarborgd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak op 30 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van alle partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de identiteit van de vergunninghouder inmiddels bekend is bij eiseres, waardoor openbaarmaking van de gevraagde informatie niet meer mogelijk is zonder de anonimiteit van de vergunninghouder in de NTS (niet-technische samenvatting) te schaden. De rechtbank stelt vast dat de veiligheid van de vergunninghouder, zijn personeel en eigendommen in het geding is bij openbaarmaking van gegevens die de anonimiteit van de NTS tenietdoen. De rechtbank wijst erop dat de verweerder terecht de belangen van de vergunninghouder zwaarder heeft laten wegen dan het belang van openbaarmaking.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian en is openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.