ECLI:NL:RBDHA:2025:3089

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
NL22.19643, NL24.47571 en NL25.809
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van een Colombiaans gezin met problemen met guerrilla en paramilitairen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2025 worden de asielaanvragen van een Colombiaans gezin beoordeeld. Eiseres 1 diende op 29 maart 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, die op 8 september 2022 door de minister van Asiel en Migratie werd afgewezen. Eiser en eiseres 2 dienden op 16 maart 2023 ook een aanvraag in, die op 6 november 2024 en 6 januari 2025 werd afgewezen. De rechtbank behandelde de beroepen op 5 februari 2025. Eiseres 1 en haar gezin hebben problemen met guerrilla en paramilitairen in Colombia, maar de rechtbank oordeelt dat de vrees voor vervolging niet aannemelijk is. De rechtbank concludeert dat de asielaanvragen ongegrond zijn, omdat de verklaringen van eisers niet geloofwaardig zijn bevonden. De rechtbank oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn voor familievervolging en dat de problemen van eiseres 1 en haar gezin onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank wijst de beroepen af en stelt dat de minister zorgvuldig heeft gehandeld in de afwijzing van de aanvragen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.19643, NL24.47571 en NL25.809

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres 1], V-nummer: [V-nummer 1], eiseres 1

[eiser], V-nummer: [V-nummer 2], eiser
mede namens hun minderjarige kinderen
[kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2013
[kind 2], geboren op [geboortedatum 2] 2020

en [eiseres 2], V-nummer: [V-nummer 3], eiseres 2

(gemachtigde: mr. M.L. Hoogendoorn),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding1.In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eiseres 1 heeft op 29 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 september 2022 deze aanvraag afgewezen als ongegrond. Eiser en eiseres 2 hebben op 16 maart 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 6 november 2024 de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Met het bestreden besluit van 6 januari 2025 heeft verweerder de aanvraag van eiseres 2 afgewezen als ongegrond.

1.1.
De rechtbank heeft de beroepen van eisers op 5 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, J.L. Smit als tolk, en de gemachtigde van eisers.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres 1 is geboren op [geboortedatum 3] 1985. Eiser is geboren op [geboortedatum 4] 1988. Eiseres 2 is de (stief)dochter van eiseres 1 en eiser en is geboren op [geboortedatum 5] 2006. Eisers hebben allen de Colombiaanse nationaliteit. Eiseres 1 is in maart 2022 gevlucht uit Colombia. Eiser en de kinderen zijn in maart 2023 uit Colombia gevlucht. Eisers hebben aan hun asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij en hun kinderen problemen hebben met de [politieke beweging] ([politieke beweging]).
3. Volgens verweerder bestaat het asielrelaas van eiseres 1 uit de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen van eiseres met guerrilla en paramilitairen.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres 1 geloofwaardig gevonden. De problemen van eiseres 1 met guerrilla en paramilitairen in haar jeugd, tussen 1994 en 2010, heeft verweerder ook geloofwaardig gevonden. De verklaringen van eiseres 1 over de door haar partner en kinderen ervaren problemen met de guerrilla en paramilitairen zijn door verweerder niet aangemerkt als relevant element omdat deze niet zien op de persoon van eiseres 1 zelf. Dat de partner van eiseres 1 op 9 juli 2022 het slachtoffer zou zijn geworden van een aanslag acht verweerder ongeloofwaardig, mede omdat eiseres 1 deze gebeurtenis pas bij haar zienswijze van 29 augustus 2022 heeft gemeld. Ook heeft eiseres 1 niet aangetoond dat de daders het voorzien hebben op het hele gezin en niet alleen haar partner. Verweerder heeft de vrees van eiseres 1 dat zij bij terugkeer naar Colombia vermoord of ontvoerd zal worden, niet aannemelijk geacht. Eiseres 1 heeft persoonlijk sinds 2010 geen problemen ondervonden van de guerrilla en paramilitairen. De traumatische gebeurtenissen die eiseres 1 in het verleden heeft meegemaakt vormen ook geen reden om haar een verblijfsvergunning asiel te geven, omdat er geen causaal verband is tussen deze gebeurtenissen en de reden dat eiseres 1 uit Colombia vertrokken is. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres 1 daarom afgewezen als ongegrond.
3.1.
Volgens verweerder bestaat het asielrelaas van eiser uit de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • discriminatie vanwege donkere huidskleur;
  • problemen met [politieke beweging] in 2020;
  • poging tot ontvoering dochters begin 2022.
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. Ook de discriminatie die eiser heeft ondervonden vanwege zijn donkere huidskleur heeft verweerder geloofwaardig gevonden. De problemen met de [politieke beweging] in 2020 en de poging tot ontvoering van de dochters van eisers heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden.
Op basis van de geloofwaardig geachte relevante elementen heeft eiser volgens verweerder bij terugkeer naar Colombia geen gegronde vrees voor vervolging en loopt hij geen reëel risico op ernstige schade. Hoewel eiser discriminatie heeft ondervonden vanwege zijn donkere huidskleur, is dit voor eiser niet de reden van zijn vertrek geweest. Ook blijkt uit zijn verklaringen niet dat hij door de discriminatie zo ernstig werd beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kon functioneren. De problemen die eiser eerder in 2002 met de [politieke beweging] heeft ervaren, zijn voor hem ook niet de reden geweest voor zijn vertrek. Eiser is toen door de Colombiaanse autoriteiten beschermd tegen deze problemen en hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij hierna nog problemen met de [politieke beweging] heeft gehad. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
3.2.
Volgens verweerder bestaat het asielrelaas van eiseres 2 uit de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen van de (stief)vader van eiseres 2;
  • poging tot ontvoering.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres 2 geloofwaardig gevonden. De problemen van de (stief)vader van eiseres 2 zijn niet geloofwaardig bevonden. Verweerder verwijst voor de inhoudelijke beoordeling hiervan naar het besluit in de asielaanvraag van haar (stief)vader. Ook de poging tot ontvoering heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres 2 daarom afgewezen als ongegrond.
Wat vinden eisers in beroep?
4. Eiseres 1 voert aan dat de bij de zienswijze aangevoerde nieuwe feiten, namelijk de aanslag op haar partner op 9 juli 2022, aanleiding hadden moeten vormen voor een aanvullend gehoor. Dat zij dit pas heeft gemeld na het nader gehoor en het voornemen kan haar niet verweten worden. De hoogste bestuursrechter heeft namelijk overwogen dat een asielzoeker tot en met de zienswijze de kans heeft om het asielrelaas nader te onderbouwen. Ook heeft verweerder het beroep van eisers op familievervolging onvoldoende gemotiveerd van de hand gewezen. Eiseres heeft er in haar beroepsgronden op gewezen dat haar partner inmiddels in Nederland is en ook asiel heeft aangevraagd.
In de beroepsgronden namens eiser is naar voren gebracht dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat eiser geen andere documenten heeft overgelegd dan zijn paspoort en militaire boekje. Eiser heeft een aangifte overgelegd, een bewijs dat hij erkend is als slachtoffer van het gewapende conflict en transcripties van telefonische bedreigingen. Verweerder heeft deze documenten ten onrechte niet betrokken bij de geloofwaardigheid van de verklaringen. Eiser stelt daarbij ook dat het in strijd is met artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn [1] om enkel op basis van afwezigheid van authentieke of objectief verifieerbare documenten en het niet voldoen aan alle in het vijfde lid genoemde voorwaarden, een asielrelaas ongeloofwaardig te achten. Eiser wijst hierbij op de prejudiciële vragen die gesteld zijn door de zittingsplaats Roermond. [2]
Verder stellen eisers dat verweerder ten onrechte de problemen met de [politieke beweging] in 2020 ongeloofwaardig heeft gevonden. Verweerder had de tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van eiser en eiseres 1 niet tegen mogen werpen. De geestelijke gesteldheid van eiseres tijdens haar nader gehoor was niet goed en zij was daardoor niet in staat om consistent te verklaren. Verweerder heeft onzorgvuldig gehandeld door het nader gehoor van eiseres voort te zetten, ondanks dat bleek dat zij psychisch in slechte staat verkeerde. Verweerder heeft ook ten onrechte wisselende verklaringen van eiser zelf tegengeworpen. Eiser is laaggeschoold en verweerder heeft geen rekening gehouden met zijn referentiekader. De verklaring van eiser dat hij in 2006 naar [plaats 1] was teruggekeerd, is verkeerd begrepen door eisers gemachtigde bij het indienen van de correcties en aanvullingen en dit had 2017 moeten zijn. Eiser heeft dit duidelijk gemaakt aan het begin van zijn nader gehoor, en verweerder werpt dit daarom ten onrechte tegen als tegenstrijdige verklaring. De verklaringen van eiser dat hij van juli tot december 2020 voor de [politieke beweging] heeft gewerkt, zijn onjuist. Dit had 2019 moeten zijn. Verder heeft eiser uitgebreid en gedetailleerd verklaard over de werkzaamheden die hij moest uitvoeren voor de [politieke beweging], en is het ongeloofwaardig achten van die verklaringen enkel op grond van verwarring over data een onvoldoende motivering om daarmee het gehele element ongeloofwaardig te achten. De bedreigingen van de [politieke beweging] had verweerder ook geloofwaardig moeten achten, omdat eiser zou kunnen verklaren over de locaties van massagraven en hij daarom in de negatieve aandacht staat van de [politieke beweging]. Uit de transcripties van de bedreigingen kan wel degelijk worden afgeleid dat deze afkomstig zijn van de [politieke beweging]. Verweerder heeft ook ten onrechte tegengeworpen dat eiser wisselend heeft verklaard over de beschieting in juli 2022. Eiser heeft dit in het gehoor niet uit zichzelf genoemd vanwege de stress die hij ervaarde tijdens het gehoor. Dat eiseres 1 heeft verklaard dat eiser bij dit incident zwaargewond is geraakt, komt doordat zij zelf op dat moment niet in Colombia was. Naar de beoordeling van eiser was de wond niet zo heftig, omdat hij in staat was deze te verbinden en er nog enigszins mee te lopen. Eiser heeft ook een foto overgelegd van zijn voet met de wond.
Verweerder heeft ook ten onrechte de poging tot ontvoering van eiseres 2 en de andere dochter van eisers ongeloofwaardig gevonden. De wisselende verklaringen van eiser en eiseres 1 komen doordat eiseres 1 vanaf januari 2022 al niet meer bij eiser en de kinderen verbleef, maar bij een vriendin. Daarom was bij eiseres 1 niet goed bekend wanneer de ontvoering had plaatsgevonden. Verder heeft eiser zelf de aangifte gedaan, maar is hij hierbij geholpen door iemand in een internetcafé. Bij het tegenwerpen van tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van eiser en eiseres 2 heeft verweerder ten onrechte de jonge leeftijd van eiseres 2 en het trauma dat zij heeft opgelopen, niet betrokken bij de beoordeling. In de vertaling van de aangifte is ten onrechte vertaald dat het ging om een beroving. Verder hebben eiser en eiseres 2 niet tegenstrijdig verklaard over het wapen dat gezien is tijdens de poging tot ontvoering. Zij hebben allebei het woord
armagebruikt, wat
wapenbetekent, maar dit is op verschillende manieren vertaald. Tot slot wilden eiser en eiseres 2 wel eerder vluchten uit Colombia, maar dit lukte niet vanwege gebrek aan geld.
Eisers stellen zich op het standpunt dat zij bij terugkeer naar Colombia een reëel risico lopen op ernstige schade en zij daarom een verblijfsvergunning asiel moeten krijgen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Zorgvuldigheid procedure eiseres 1
5. Eisers hebben aangevoerd dat de geestelijke gesteldheid van eiseres 1 tijdens het nader gehoor niet goed was en zij daardoor niet in staat was om consistent te verklaren. Verweerder heeft volgens eisers onzorgvuldig gehandeld door het gehoor voort te zetten. Eisers hebben ter onderbouwing van dit standpunt medische stukken overgelegd. Uit de medische stukken blijkt dat eiseres 1 zich op 16 mei 2022 heeft gemeld bij de medische dienst met menstruatieklachten. Zij had op dat moment al 15 dagen bloedverlies, waardoor dit dus ook speelde tijdens haar nader gehoor op 4 mei 2022. Op 12 oktober 2022 heeft eiseres 1 zich voor het eerst gemeld met psychische klachten, waaronder stress, nachtmerries, paniekaanvallen, lichamelijke verlammingen, suïcidale gedachten, uitzichtloosheid en soms dagen niet eten. In het medisch advies van 6 april 2022 is door MediFirst geadviseerd dat eiseres 1 gehoord kon worden, maar dat hierbij wel met bepaalde dingen rekening moest worden gehouden. Zo moest rekening worden gehouden met het gegeven dat eiseres emotioneel kon raken, zij zich niet alle gebeurtenissen kon herinneren, geen exacte data kon benoemen maar wel bij benadering, en dat zij door opbouw van spanningen lichamelijke klachten kon ervaren, zoals hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid of hoesten. Ook is geobserveerd dat eiseres 1 werd afgeleid door zorgen en piekeren. Ongeacht de inhoud van het medisch advies, blijft het aan de hoormedewerker om het gehoor al dan niet te laten doorgaan. In het algemeen geldt dat de keuze om het gehoor stop te zetten niet altijd volledig bij de asielzoeker kan worden gelaten; de hoormedewerker heeft hierin ook een verantwoordelijkheid om een grens te trekken wanneer hij of zij merkt dat iemand niet in staat is om het gehoor voort te zetten. [3]
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de overgelegde medische stukken niet dat eiseres 1 ten tijde van het nader gehoor psychisch mogelijk niet in staat was om consistent te verklaren. Uit de medische stukken van eiseres 1 blijkt dat de psychische klachten met name verergerd zijn nadat het afwijzende besluit op haar asielaanvraag is genomen op 8 september 2022. Uit de medische stukken blijkt geen informatie over de psychische gesteldheid van eiseres 1 ten tijde van het nader gehoor. Dat eiseres 1 ten tijde van het nader gehoor last had van menstruatieklachten, zegt in eerste instantie meer over haar fysieke gesteldheid en niet zozeer over haar psychische gesteldheid. Voor de volledigheid overweegt de rechtbank dat hieruit ook niet is gebleken dat eiseres 1 ten tijde van het nader gehoor fysiek niet in staat was om te verklaren.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat de hoormedewerker geen aanleiding heeft hoeven zien om het gehoor van eiseres 1 af te breken. Hoewel eiseres 1 in het nader gehoor heeft aangegeven fysieke en psychische klachten te hebben, blijkt uit haar antwoorden op de vragen niet dat zij zich zodanig slecht voelde dat zij bijvoorbeeld de vraagstelling niet begreep of niet meer kon antwoorden. De hoormedewerker heeft voldoende procedurele waarborgen geboden tijdens het nader gehoor door eiseres 1 de ruimte te geven voor haar emoties, te vragen hoe het met haar ging en regelmatig pauzes te houden. Heftige emotie blijkt met name aan het einde van het gehoor te zijn ontstaan, waarna de hoormedewerker ook nog een periode met eiseres 1 in de kamer heeft gezeten en samen met de tolk heeft gepraat met eiseres 1 waarna de hevige emotie iets is gezakt. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt ook niet dat eiseres 1 tijdens het nader gehoor een traumaherbeleving heeft gehad.
6. Eisers hebben in het kader van de zorgvuldigheid van de procedure van eiseres 1 ook aangevoerd dat zij aanvullend gehoord had moeten worden naar aanleiding van haar zienswijze. Een aanvullend gehoor over de aanslag op haar partner in juli 2022 had echter geen toegevoegde waarde gehad voor de beoordeling van de asielaanvraag van eiseres 1, omdat niet is gebleken dat eiseres 1 hierdoor persoonlijk gevaar zou lopen bij terugkeer naar Colombia. Het doelwit van de aanslag was immers haar partner, en verweerder had al overwogen dat de verklaringen van eiseres 1 over de door haar partner en dochters ervaren problemen niet werden aangemerkt als relevant element omdat dit niet zag op de persoon van eiseres 1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarom geen aanleiding hoeven zien om eiseres 1 nader te horen naar aanleiding van haar zienswijze.
7. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder in de asielprocedure van eiseres 1 onzorgvuldig heeft gehandeld.
Familievervolging
8. Verder oordeelt de rechtbank dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen aanwijzingen zijn voor familievervolging. Verweerder heeft daartoe mogen overwegen dat eiseres 1 onvoldoende heeft aangetoond dat zij persoonlijk een risico loopt op ernstige schade door de problemen van haar partner. Eiser was immers de ontvanger van de dreigtelefoontjes. Evenmin is aangetoond dat de poging tot ontvoering van haar dochters verband houdt met de problemen van haar partner en dat eiseres 1 daardoor ook een risico loopt op ernstige schade of onmenselijke behandeling. Inmiddels is in dit verband ook van belang dat verweerder de problemen van eiser en de kinderen ongeloofwaardig heeft gevonden. De rechtbank zal hierna ingaan op de vraag of verweerder de problemen van eiser ongeloofwaardig heeft mogen vinden.
Documenten en artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn
9. De rechtbank gaat hierbij als eerste in op de standpunten van eisers dat verweerder ten onrechte de door eiser overgelegde documenten niet betrokken heeft bij de beoordeling van de geloofwaardigheid, en dat het in strijd is met artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn om enkel op basis van afwezigheid van authentieke en/of objectief verifieerbare documenten of bronnen en het niet voldoen aan alle in het vijfde lid genoemde voorwaarden, een asielrelaas ongeloofwaardig te achten.
9.1.
De rechtbank stelt vast dat in het voornemen tot afwijzing van de asielaanvragen van eiser en eiseres 2 de geloofwaardigheid is getoetst met inachtneming van de oude Werkinstructie 2014/10. Dat verweerder in die beoordeling tot de conclusie is gekomen dat de door eiser overgelegde documenten niet leiden tot het geloofwaardig bevinden van zijn relaas, betekent niet dat verweerder de documenten niet betrokken heeft bij zijn beoordeling. Verweerder heeft de documenten betrokken en inhoudelijk gemotiveerd waarom de documenten er niet toe leiden dat eisers relaas geloofwaardig wordt gevonden. In de bestreden besluiten heeft verweerder overwogen dat de beoordelingen in de voornemens ook in lijn zijn met de nieuwe geloofwaardigheidsbeoordeling volgens Werkinstructie 2024/6. Omdat het asielrelaas van eiser en eiseres 2 echter ook volgens de oude werkinstructie ongeloofwaardig is gevonden door verweerder, ziet de rechtbank in deze zaak geen noodzaak om een oordeel te vellen over de vraag of de nieuwe geloofwaardigheidsbeoordeling in lijn is met het Unierecht. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding om de beantwoording van de prejudiciële vragen, gesteld door de zittingsplaats Roermond, af te wachten voordat zij een oordeel geeft in deze zaak.
Geloofwaardigheid problemen met [politieke beweging] vanaf 2020
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de problemen met de [politieke beweging] vanaf 2020 ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. Gelet op wat de rechtbank in overweging 5 tot en met 5.2 heeft overwogen, heeft verweerder uit mogen gaan van de verklaringen van eiseres 1. Verweerder heeft dan ook de tegenstrijdige verklaringen tussen eiser en eiseres 1 mogen tegenwerpen. Zo heeft eiseres 1 in haar aanmeldgehoor verklaard dat zij in 2004 vanwege de problemen in [plaats 1] is verplaatst naar [plaats 2], en zij zegt dat dit haar laatste woonplaats is geweest. [4] Eiser heeft echter verklaard dat hij in 2017 met eiseres 1 en de kinderen is teruggekeerd naar [plaats 1] en daar tot 2020 heeft verbleven. Daarbij heeft eiseres 1 ook niets verklaard over de gedwongen werkzaamheden die eiser in die periode zou hebben uitgevoerd. De verklaring van eiseres 1 op de zitting in dit kader dat er dingen zijn die zij niet weet, strookt niet met de verklaring van eiser in zijn nader gehoor dat zij hier wel van op de hoogte was. [5] Verder is de verklaring van eiser dat hij in mei 2020 is teruggekeerd naar [plaats 2] tegenstrijdig met zijn verklaring dat hij van juli tot en met december 2020 gedwongen werkzaamheden heeft verricht. In de beroepsgronden is aangegeven dat dit 2019 moest zijn, maar op de zitting heeft de gemachtigde van eisers gezegd dat zij eiser niet goed begrepen had en dat eiser in de periode van juli tot en met december 2020 telefonische bedreigingen heeft ontvangen. Het is door de wisselende verklaringen niet duidelijk of en wanneer eiser nu gedwongen werkzaamheden heeft verricht voor de [politieke beweging] naast zijn kindertijd. Over de transcripties van de bedreigingen heeft verweerder kunnen overwegen dat hier niet uit blijkt dat eiser gebeld werd door iemand van de [politieke beweging]. Ook heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat niet duidelijk is waarom de [politieke beweging] specifiek eiser terug zou willen halen naar het dorp, nu andere dorpsbewoners ook gedwongen werkzaamheden voor hen moesten verrichten. Uit de transcripties blijkt niet dat eiser in de negatieve aandacht staat van de [politieke beweging] omdat hij zou kunnen verklaren over de locaties van de massagraven. Tot slot heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de beschieting in juli 2022. In eerste instantie heeft eiser verklaard dat hij naast de telefonische bedreigingen en de poging tot ontvoering geen andere problemen heeft gehad met de [politieke beweging]. [6] Vervolgens is eiser ermee geconfronteerd dat zijn echtgenote heeft verklaard dat hij op 9 juli 2022 beschoten zou zijn. Eiser verklaart hierop dat er op die dagen vijf schoten op zijn huis zijn afgevuurd en dat hij denkt dat het de [politieke beweging] was. Ook verklaart eiser dat hij wel een brandwond voelde aan zijn been maar dat hij daar niet veel aandacht aan heeft besteed, terwijl bij de zienswijze in het dossier van eiseres 1 een verklaring van eiser zelf gevoegd is waarin hij heeft verklaard dat hij behoorlijk zwaargewond was.
Geloofwaardigheid poging tot ontvoering
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de poging tot ontvoering van eiseres 2 en haar zusje ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. Ten eerste heeft verweerder hierover kunnen overwegen dat de problemen met de [politieke beweging] niet geloofwaardig zijn gevonden, en dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de poging tot ontvoering omdat die hiermee samen zou hangen. Daarnaast hebben eisers tegenstrijdig verklaard met de eerste aangifte. De eerste aangifte is op 4 april 2022 gedaan op basis van de eerste en enige keer dat eiseres 2 het verhaal over het incident aan haar vader heeft verteld. In de aangifte staat dat het incident heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Er staat dat eiseres 2 aan haar vader heeft verteld dat zij met haar zusje naar huis liep vanaf school. Voordat zij de straat overstaken stond er een witte auto waar twee mannen in zaten die hen vragen stelden over hoe zij heetten, in welke klas zij zaten, met wie zij woonden en of zij elke dag alleen naar school gingen. Ook vroegen zij of eiseres 2 iets waardevols had. De mannen hadden zakmessen. Ze herhaalden steeds dat eiseres 2 beter kon geven wat zij had. Eiseres 2 heeft vervolgens haar mobiele telefoon aan hen gegeven. Vervolgens probeerden de mannen met haar zusje te praten en zeiden ze dat ze hen thuis konden afzetten. Eiseres 2 heeft dit geweigerd en heeft gezegd dat haar vader aan de overkant van de straat stond. Hierna zijn de mannen weggereden en zijn eiseres 2 en haar zusje naar huis gegaan in een fietstaxi. Nog los van de tegenstrijdigheden tussen deze aangifte en de latere verklaringen van eisers, zoals de verklaring van eiseres 1 dat het incident heeft plaatsgevonden in januari 2022, de verklaring van eiseres 2 dat de mannen pistolen hadden en de tegenstrijdige verklaringen over hoe de aangifte tot stand is gekomen, blijkt uit de aangifte niet dat eiseres 2 en haar zusje gevraagd zijn naar hun vader en blijkt ook niet dat de mannen een link hadden met de [politieke beweging]. Daarnaast blijkt uit het verhaal in de aangifte enkel van een beroving maar niet van een poging tot ontvoering van eiseres 2 en haar zusje.

Conclusie en gevolgen

12. Verweerder heeft de asielaanvragen van eisers kunnen afwijzen als ongegrond. De beroepen zijn ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.A. Vinken, rechter, in aanwezigheid van mr.M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze
partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend
binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener
de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de
indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011.
2.Verwijzingsuitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 7 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:136.
3.Zie ook Werkinstructie 2021/12, onderaan pagina 3.
4.Zie het verslag van het aanmeldgehoor van eiseres 1, pagina 5.
5.Zie het verslag van het nader gehoor van eiser, pagina 24.
6.Zie het verslag van het nader gehoor van eiser, pagina 20.