ECLI:NL:RBDHA:2025:3109

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
C/09/675296 / FT RK 24/969 en FT RK 24/970
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in een schuldregeling

In deze zaak heeft mevrouw [naam 1] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan haar schuldeisers, waaronder Zalando en de heer en mevrouw [naam 2]. Mevrouw [naam 1] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 15.154,24, opgebouwd bij veertien schuldeisers. Ondanks haar inspanningen om een minnelijke regeling te treffen, hebben niet alle schuldeisers ingestemd met haar voorstel. De rechtbank heeft op 24 februari 2025 het verzoek van mevrouw [naam 1] toegewezen, waarbij zij oordeelde dat het voorstel het maximaal haalbare is en dat de belangen van de schuldeisers die wel hebben ingestemd zwaarder wegen dan die van Zalando, die niet op de zitting verscheen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling correct is uitgevoerd door ISD Bollenstreek en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat het onredelijk is dat Zalando weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met het voorstel, wat de beslissing om een dwangakkoord op te leggen ondersteunt. Het verzoek van mevrouw [naam 1] om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) is afgewezen, omdat het dwangakkoord haar een gunstiger resultaat biedt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/675296 / FT RK 24/969 en FT RK 24/970
vonnis van 24 februari 2025
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats 1] ,
hierna: mevrouw [naam 1] ,
tegen
Zalando, vertegenwoordigd door Gerechtsdeurwaarders en Incasso Van Lith,
gevestigd te Berlijn, Duitsland,
hierna: Zalando,
en
[naam 2A] en [naam 2B] , vertegenwoordigd door Gerechtsdeurwaarders Velthoven De Koning,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna: de heer en mevrouw [naam 2] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Zij heeft een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij een deel van de vorderingen wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft mevrouw [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank wijst dit verzoek toe. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uitgaat

1.1.
Mevrouw [naam 1] heeft volgens de schuldenlijst bij het verzoekschrift de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 15.154,24 aan veertien (unieke) schuldeisers. Het is mevrouw [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van ISD Bollenstreek heeft zij voor het laatst op
20 augustus 2024 een schuldregeling aangeboden (prognoseakkoord). Dit voorstel houdt in dat over een periode van 18 maanden aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering wordt aangeboden van 13,12% en aan de gewone schuldeisers een uitkering van 6,56%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen. Deze percentages zijn gebaseerd op de afloscapaciteit van mevrouw [naam 1] op basis van haar inkomen. Dat betekent dat de afloscapaciteit (en daarmee ook de
uiteindelijke uitkering aan de schuldeisers) eventueel hoger of lager kan uitvallen.
1.2.
Zalando is niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [naam 1] heeft een schuld aan Zalando van € 1.672,26, dat is 11,03% van de totale schuldenlast.
1.3.
De heer en mevrouw [naam 2] zijn (aanvankelijk) ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [naam 1] heeft een schuld aan hen van € 5.016,21, dat is 30,56% van de totale schuldenlast.
1.4.
De overige schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.5.
Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [naam 1] op
7 november 2024 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil zij dat de rechtbank Zalando en de heer en mevrouw [naam 2] dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil zij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van mevrouw [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 17 februari 2025. Op deze zitting zijn verschenen:
- mevrouw [naam 1] , vergezeld door haar moeder;
- de heer [naam 3] en de heer [naam 4] , schuldhulpverleners van ISD
Bollenstreek;
- de heer en mevrouw [naam 2] .
2.2.
Zalando is opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.
2.3.
Nu de heer en mevrouw [naam 2] ter zitting alsnog met het voorstel van mevrouw [naam 1] hebben ingestemd, beschouwt de rechtbank het zich tegen hen richtende verzoek als ingetrokken.

3.De standpunten van partijen

3.1.
Mevrouw [naam 1] stelt dat het onredelijk is dat Zalando en de heer en mevrouw [naam 2] het aanbod niet aanvaarden. Volgens haar heeft zij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden en kan zij niet meer aanbieden dan zij heeft gedaan.
3.2.
De heer en mevrouw [naam 2] hebben (aanvankelijk) niet ingestemd met het voorstel. Ter zitting hebben zij toegelicht dat zij als eigenaar van de woning die mevrouw [naam 1] van hen huurt willen onderhouden en periodiek op achterstallig onderhoud willen controleren. Dat is onmogelijk gebleken, omdat mevrouw [naam 1] onbereikbaar is en afspraken niet is nagekomen. De heer en mevrouw [naam 2] zijn niet geïnformeerd over het verloop van het minnelijk traject. Deze gang van zaken vinden zij onverenigbaar met een gedwongen afschrijving van vrijwel hun gehele vordering inzake achterstallige huur.
Ter zitting is gebleken dat mevrouw [naam 1] ondersteuning krijgt van maatschappelijke werk bij ISD Bollenstreek. De heer [naam 3] heeft toegezegd te regelen dat de heer en mevrouw [naam 2] via de betreffende contactpersoon geïnformeerd zullen worden en zodoende in contact met mevrouw [naam 1] kunnen
komen en blijven. Mevrouw [naam 1] heeft ook beloofd bereikbaar te zullen blijven en, mocht daarvoor in de toekomst aanleiding zijn, zo nodig contact met de heer en mevrouw [naam 2] te zullen opnemen. Deze toezeggingen hebben ertoe geleid dat de heer en mevrouw [naam 2] alsnog hebben ingestemd met het voorstel, en hun weigering tot instemming met het aanbod dus hebben ingetrokken.
3.3.
Zalando heeft haar standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van mevrouw [naam 1] om Zalando een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat Zalando weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door ISD Bollenstreek. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat personen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij personen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoekster zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
Mevrouw [naam 1] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat mevrouw [naam 1] aan haar schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. Uit het GGD-rapport van
18 juli 2024 blijkt dat mevrouw [naam 1] voor een periode van negen maanden volledig arbeidsongeschikt is bevonden, zowel voor betaald werk als voor
vrijwilligerswerk. Zij ondergaat een intensieve behandeling. Het is niet aannemelijk dat haar medische situatie na 18 mei 2025 zodanig zal verbeteren dat zij binnen een afzienbare periode haar verdiencapaciteit, en daarmee haar afloscapaciteit, zal kunnen verbeteren. Mocht dit toch het geval zijn, dan zal ISD Bollenstreek erop toezien dat mevrouw [naam 1] zich maximaal zal inspannen betaald werk te vinden en dat zij zo veel mogelijk zal sparen voor haar schuldeisers ten behoeve van een zo hoog mogelijke uitkering aan hen.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
Aangezien de heer en mevrouw [naam 2] hun weigering tot instemming hebben ingetrokken, is Zalando nog de enige schuldeiser die niet akkoord gaat met het aanbod dat namens mevrouw [naam 1] aan de schuldeisers is gedaan. Zalando vertegenwoordigt 11,03% van de totale schuldenlast. De meerderheid van de schuldeisers heeft dus ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, (in beginsel) zwaarder dan dat van Zalando.
4.8.
Zalando is bovendien niet op zitting verschenen en heeft ook niet op een andere wijze haar standpunt voor haar weigering aan de rechtbank kenbaar gemaakt. Dit staat haar vrij, maar brengt wel mee dat de rechtbank ervan uit moet gaan dat in het kader van de te maken belangenafweging aan de zijde van Zalando geen andere belangen zijn betrokken dan het belang dat zij, net als iedere schuldeiser, heeft bij volledige betaling van haar vordering.
4.9.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde stukken blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. In de aangeboden schuldregeling houdt ISD Bollenstreek gedurende de looptijd toezicht op de inkomsten en uitgaven van mevrouw [naam 1] , zodat gewaarborgd is dat het maximaal haalbare bedrag zal worden uitgekeerd aan de schuldeisers. Van het bedrag dat mevrouw [naam 1] spaart, worden de kosten voor schuldbemiddeling afgetrokken. De kosten voor schuldbemiddeling zijn minder hoog dan die van een bewindvoerder in een WSNP-traject.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft mevrouw [naam 1] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Zalando in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.