ECLI:NL:RBDHA:2025:3120

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
09/054210-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor eendaadse samenloop van overtreding van artikel 6 en artikel 5 van de Wegenverkeerswet na verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 19 november 2022 vond er een verkeersongeval plaats op de kruising van de Paul Krugerlaan en de Kritzingerstraat in 's-Gravenhage. De verdachte, als bestuurder van een bestelauto, heeft nagelaten voorrang te verlenen aan een motorscooter, wat resulteerde in een aanrijding. Bij deze aanrijding raakte de bestuurder van de motorscooter, [naam 1], ernstig gewond, met onder andere breuken van beide bovenbenen en een verscheuring van een slagader in het bovenbeen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld, wat leidde tot de veroordeling voor de eendaadse samenloop van overtreding van artikel 6 en artikel 5 van de Wegenverkeerswet. De rechtbank legde een taakstraf van vijftig uren op, evenals een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden. De uitspraak vond plaats op 21 februari 2025, na een proces dat begon met de terechtzitting op 7 februari 2025, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte schuld had aan het ongeval, wat resulteerde in de opgelegde straffen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/054210-23
Datum uitspraak: 21 februari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1999 te [geboorteplaats 1] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 7 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.F.R. de Vrught en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. A.P. Stipdonk naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 19 november 2022 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg(en), de kruising van de Paul Krugerlaan met de Kritzingerstraat zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
- hij heeft onvoldoende aandacht voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse gehad en/of (vervolgens)
- hij heeft rijdende op de Paul Krugerlaan bij het afslaan naar links, teneinde de Kritzingerstraat te rijden een hem op dezelfde weg tegemoetkomend motorrijtuig (motor) niet voor laten gaan, ten gevolge waarvan hij in botsing is gekomen met die motor, waardoor een ander (genaamd [naam 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten beiderzijds breuken van de bovenbenen en/of een verscheuring van een slagader in het bovenbeen rechts en/of breuken van de onderkaak, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 november 2022 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmee rijdende op de weg(en), de kruising van de Paul Krugerlaan met de Kritzingerstraat, als volgt heeft gehandeld:
- hij heeft onvoldoende aandacht voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse gehad en/of (vervolgens)
- hij heeft rijdende op de Paul Krugerlaan bij het afslaan naar links, teneinde de Kritzingerstraat te rijden een hem op dezelfde weg tegemoetkomend motorrijtuig (motor) niet voor laten gaan, ten gevolge waarvan hij in botsing is gekomen met die motor, waardoor een ander (genaamd [naam 1] ) lichamelijk letsel, te weten beiderzijds breuken van de bovenbenen en/of een verscheuring van een slagader in het bovenbeen rechts en/of breuken van de onderkaak, heeft bekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 19 november 2022 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmee rijdende op de weg(en) de kruising van de Paul Krugerlaan met de Kritzingerstraat, als volgt heeft gehandeld:
- hij heeft aldaar onvoldoende aandacht voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse gehad en/of (vervolgens)
- hij heeft rijdende op de Paul Krugerlaan bij het afslaan naar links, teneinde de Kritzingerstraat te rijden een hem op dezelfde weg tegemoetkomend motorrijtuig (motor) niet voor laten gaan, ten gevolge waarvan hij in botsing is gekomen met die motor, waardoor een ander (genaamd [naam 2] ) schade en/of letsel heeft bekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. De rechtbank heeft de inhoud van de gebruikte bewijsmiddelen, elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud heeft.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022348540, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 28 en het daarin opgenomen, apart genummerde verkort proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse, doorgenummerd pagina 1 t/m 6) en het rapport met zaaknummer 2024.01.03.179, van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 12 en de daarin opgenomen, apart genummerde methodiekenverantwoording).
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 7 februari 2025, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 19 november 20202 op de Paul Krugerlaan in Den Haag reed in een bestelbus. Op het kruispunt bij de Kritzingerstraat wilde ik eerst rechtdoor rijden, maar ben ik toch naar links gegaan. Ik reed naar links en opeens kwam er een motorscooter tegen mijn deur aan. Ik zag hem niet aankomen.
2. De eigen waarneming van de rechtbank van de foto’s van Google Streetview [1] , gedateerd april 2023, op de Paul Krugerlaan in Den Haag ter hoogte van de t-splitsing met de Kritzingerstraat, gedaan op de terechtzitting van 7 februari 2025:
Op deze foto’s neemt de rechtbank een rechte weg waar, zonder obstakels en met een vrij uitzicht over de gehele weg op de Paul Krugerlaan.
3. De eigen waarneming van de rechtbank van de camerabeelden, gedaan op de terechtzitting van 7 februari 2025, voor zover inhoudende:
Op de camerabeelden, die gepositioneerd zijn vanuit de Kritzingerstraat richting de Paul Krugerlaan in Den Haag, neemt de rechtbank waar dat er geen verkeer op de Paul Krugerlaan in Den Haag rijdt durende 21 seconden voorafgaand aan de aanrijding die plaatsvindt tussen de bestelbus en de motor. Tevens neemt de rechtbank waar dat het donker is en beide voertuigen die betrokken zijn bij de aanrijding licht voeren.
4. Het proces-verbaal aanrijding misdrijf, opgemaakt op 31 december 2022, voor zover inhoudende (p. 2 en 5):
Datum ongeval: 19 november 2022
[naam 2] reed als bestuurder van een motor rechtdoor over de Paul Krugerlaan. [de verdachte] , die als bestuurder van een bestelauto uit de tegenovergestelde richting kwam, sloeg ter hoogte van de Kritzingerstraat linksaf zonder het rechtdoorgaande verkeer voor te laten gaan. [naam 2] raakte met de motor de rechterzijde van de bestelauto. Achter op de motor zat als passagier [naam 2] . [naam 2] werd in het ziekenhuis onderzocht, maar bleek geen ernstig letsel te hebben opgelopen.
5. Het proces-verbaal van verhoor van het slachtoffer [naam 1] , opgemaakt op 20 november 2022, voor zover inhoudende als verklaring van [naam 1] (p. 23):
Op 19 november 2022 reed ik als bestuurder van een motorscooter op de Paul Krugerlaan te Den Haag. Ter hoogte van de kruising met de Kritzingerstraat, vanuit de tegengestelde richting, sloeg er plotseling een bestelauto af. Ik remde nog vol af, maar kon een aanrijding met die bestelauto niet meer voorkomen.
5. Het proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse, opgemaakt op 29 december 2022, voor zover inhoudende (p. 3-4):
Op het kruispunt van de Paul Krugerlaan met de Kritzingerstraat in Den Haag had een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een bedrijfsauto, merk Opel, en een motorfiets, merk Piaggio. Ter plaatse gold een maximumsnelheid voor motorvoertuigen van 50 km/u. De Opel en de Piaggio vertoonden geen gebreken of bijzonderheden welke mogelijk van invloed zijn geweest op het ongeval. Wij, verbalisanten, hebben met betrekking tot de weersgesteldheid, het wegdek en de verkeerssituatie geen gebreken of bijzonderheden geconstateerd die mogelijk van invloed waren op het ongeval en ook geen objecten aangetroffen welke het zicht van de betrokkenen in elkaars rijrichting hebben beïnvloed.
6. Het geschrift, te weten het rapport ‘Beeldonderzoek naar de snelheid van een motorfiets naar aanleiding van een aanrijding te Den Haag op 19 november 2022’ van het NFI, voor zover inhoudende (p. 12):
De gemiddelde snelheid van de motorfiets op de beelden bedraagt naar verwachting tussen de 48 km/u en 57 km/u.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 19 november 2022, voor zover inhoudende (p. 25):
Op 19 november 2022 was ik belast met noodhulpsurveillance. Ik bevond mij op de openbare weg, op de Paul Krugerlaan ter hoogte van de kruising met de Kritzingerstraat te Den Haag. Ik was hier naar aanleiding van een melding van een aanrijding tussen een autobus en een motorscooter. Ik zag een man zitten. Ik hoorde hem zeggen dat hij achter op de motorscooter zat op het moment van de aanrijding. Ik hoorde hem zeggen dat hij veel pijn had in zijn arm en rug. De man bleek te zijn:
[naam 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats 2] .
8. Het geschrift, te weten een letselbeschrijving betreffende [naam 1] , voor zover inhoudende (p. 28):
Betrokkene liep de volgende letsels op:
- beiderzijds breuken van de bovenbenen, waaraan betrokkene geopereerd
werd;
- verscheuring van een slagader in het bovenbeen rechts, waarvoor nog een vervolgoperatie moet plaats hebben;
- breuken van de onderkaak, waarvoor de kaakchirurg een behandeling is gestart.
Betrokkene heeft tien dagen in het ziekenhuis gelegen naar aanleiding van de letsels
en noodzakelijke operaties. Het gaat om een lang hersteltraject, ingeschat op
minstens een jaar.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 19 november 2022, voor zover inhoudende (p. 25):
Ik, verbalisant, was op 19 november 2022 op de Paul Krugerlaan ter hoogte van de kruising met de Kritzingerstraat te Den Haag naar aanleiding van een aanrijding tussen een autobus en een motor. Ik hoorde [naam 2] zeggen dat hij achter op de motor zat op het moment van de aanrijding en dat hij veel pijn had aan zijn arm en rug.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Het ongeval
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat op 19 november 2022 op de kruising van de Paul Krugerlaan en de Kritzingerstraat te Den Haag een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij de verdachte met een door hem bestuurde bestelauto in botsing is gekomen met een motorfiets. Op die motorfiets zaten (als bestuurder) [naam 1] en (als passagier) [naam 2] . Door het ongeval is bij [naam 2] letsel ontstaan in de vorm van breuken van beide bovenbenen, een verscheuring van een slagader in het rechterbovenbeen en breuken van de onderkaak. [naam 2] heeft kort na het ongeval verklaard dat hij ten gevolge van de aanrijding pijn voelde in zijn arm en rug.
Het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte, gegeven voorgaande toedracht, een schuldverwijt treft met betrekking tot het ontstaan van het ongeval.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW), zoals onder 1 primair ten laste gelegd, is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Het juridische begrip “schuld” houdt in dat minimaal sprake moet zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW, maar komt het daarbij aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
De verdachte heeft tijdens het afslaan naar links nagelaten om voorrang te verlenen aan de motorscooter, die hem als rechtdoorgaand verkeer tegemoetkwam. Hierdoor is de motorfiets in botsing gekomen met de rechterzijde van de bestelauto, die door de verdachte werd bestuurd. De verdachte heeft verklaard dat hij voor het afslaan naar links en naar rechts heeft gekeken, maar desondanks de motorfiets niet heeft zien aankomen. De aanrijding vond plaats in het donker en beide voertuigen voerden verlichting. De weg was recht en overzichtelijk.
Verder stelt de rechtbank vast dat er voorafgaand aan het ongeval sprake was van een rustige verkeerssituatie, zonder andere verkeersdeelnemers op de weg, waar de verdachte is afgeslagen. Dat de verdachte de motorfiets, die in het donker met brandende verlichting in tegengestelde richting op hem af kwam rijden, niet heeft zien aankomen, valt naar het oordeel van de rechtbank dan ook uitsluitend te verklaren doordat de verdachte voorafgaande aan het ongeval enige tijd, meer dan een enkel moment, onvoldoende aandacht voor overig verkeer op de weg heeft gehad. Dat betekent dat de verdachte en schuldverwijt treft in die zin dat het verkeersgedrag van de verdachte aan te merken is als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend. Er is daarom sprake van schuld aan het ongeval in de zin van artikel 6 WVW.
Zwaar lichamelijk letsel
Uit de letselbeschrijving volgt dat [naam 1] breuken van beide bovenbenen, een verscheuring van een slagader in het rechterbovenbeen en breuken van de onderkaak heeft opgelopen als gevolg van het ongeval. [naam 2] heeft tien dagen in het ziekenhuis gelegen en heeft daarvoor een aantal operaties moeten ondergaan. Het hersteltraject wordt ingeschat op minstens een jaar. De rechtbank concludeert op basis hiervan dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Het onder 2 ten laste gelegde
Uit de verklaring van [naam 2] , zoals weergegeven in het hierboven genoemde proces-verbaal van bevindingen, dat hij veel pijn had, in combinatie met de vermelding in het proces-verbaal aanrijding misdrijf, dat bij onderzoek in het ziekenhuis bleek dat hij geen ernstig letsel had opgelopen, leidt de rechtbank af dat [naam 2] als gevolg van de botsing wel enig letsel heeft gehad.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 19 november 2022 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de kruising van de Paul Krugerlaan met de Kritzingerstraat
,zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend als volgt te handelen:
- hij heeft onvoldoende aandacht voor het verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse gehad en
- hij heeft rijdende op de Paul Krugerlaan bij het afslaan naar links, teneinde de Kritzingerstraat te rijden
,een hem op dezelfde weg tegemoetkomend motorrijtuig (motor) niet voor laten gaan, ten gevolge waarvan hij in botsing is gekomen met die motor, waardoor [naam 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten beiderzijds breuken van de bovenbenen en een verscheuring van een slagader in het bovenbeen rechts en breuken van de onderkaak, werd toegebracht;
2
hij op 19 november 2022 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmee rijdende op de weg
,de kruising van de Paul Krugerlaan met de Kritzingerstraat, als volgt heeft gehandeld:
- hij heeft aldaar onvoldoende aandacht voor het verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse gehad en
- hij heeft rijdende op de Paul Krugerlaan bij het afslaan naar links, teneinde de Kritzingerstraat te rijden
,een hem op dezelfde weg tegemoetkomend motorrijtuig (motor) niet voor laten gaan, ten gevolge waarvan hij in botsing is gekomen met die motor, waardoor [naam 2] letsel heeft bekomen, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen voorwaardelijk en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen (hierna: OBM) voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafoplegging geen standpunt ingenomen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich als bestuurder van een bestelauto schuldig gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, waardoor hij een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij twee slachtoffers betrokken zijn geweest. Eén van de slachtoffers heeft hierbij ernstig lichamelijk letsel opgelopen met een verwacht hersteltraject van minimaal een jaar en moest in totaal tien dagen in het ziekenhuis doorbrengen. Het andere slachtoffer is er zonder ernstige verwondingen vanaf gekomen, maar zowel de verdachte als de slachtoffers mogen van geluk spreken dat het ongeval niet erger is afgelopen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 9 januari 2025, waaruit volgt dat hij eerder, in 2020, voor een snelheidsovertreding een strafbeschikking heeft gekregen. Artikel 63 is van toepassing in verband met een strafbeschikking die in 2024 is opgelegd.
De redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn in deze zaak is overschreden. De verdachte is op 19 januari 2023 gehoord bij de politie. De redelijke termijn is daarmee met één maand overschreden. De overschrijding is echter zo gering dat de rechtbank daar geen consequenties aan verbindt.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin is vermeld welke straffen doorgaans worden opgelegd voor overtreding van artikel 6 WVW. Daarin wordt onder meer gedifferentieerd naar de mate van schuld en de gevolgen voor het slachtoffer. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van zwaar lichamelijk letsel en aanmerkelijke schuld van de verdachte, geldt als uitgangspunt dat een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden wordt opgelegd. Sinds het ongeval zijn meer dan twee jaren verstreken. In die periode is de verdachte niet met politie en justitie voor een soortgelijk feit in aanraking gekomen. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en een taakstraf van kortere duur opleggen, te weten een taakstraf van vijftig uren.
Om de verkeersveiligheid te waarborgen en te bewerkstelligen dat de verdachte zich niet nogmaals schuldig zal maken aan verkeersdelicten, zal de rechtbank daarnaast (wegens overtreding van artikel 6 WVW) een OBM opleggen. Gelet op genoemd tijdsverloop zal de rechtbank deze voor de duur van vier maanden en geheel voorwaardelijk opleggen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5, 6, 175, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5. bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:
de eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht,
en
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstrafvoor de tijd van
50 (VIJFTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de tijd van
25 (VIJFENTWINTIG) DAGEN;
veroordeelt verdachte ter zake van feit 1 primair voorts tot:
een
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor
4 (VIER) MAANDEN;
bepaalt dat deze bijkomende straf
niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde
proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Lenderink, voorzitter,
mr. H.P.M. Meskers, rechter,
mr. C.M.A. de Koning, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F. Aksu en mr. Ö. Aydin, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 februari 2025.

Voetnoten

1.Vindplaats: https://www.google.nl/maps/@52.0684592,4.2917658,3a,75y,281.33h,75.36t/data=!3m7!1e1!3m5!1slRmp4vFMyOiiwFw8Zokx6w!2e0!6shttps:%2F%2Fstreetviewpixels-pa.googleapis.com%2Fv1%2Fthumbnail%3Fcb_client%3Dmaps_sv.tactile%26w%3D900%26h%3D600%26pitch%3D14.63676250464701%26panoid%3DlRmp4vFMyOiiwFw8Zokx6w%26yaw%3D281.3284828267091!7i16384!8i8192?entry=ttu&g_ep=EgoyMDI1MDIxMi4wIKXMDSoJLDEwMjExNDU1SAFQAw%3D%3D