ECLI:NL:RBDHA:2025:3289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geboortedatum van een asielzoeker in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt de beroepsgrond van eiser beoordeeld die stelt dat de minister van Asiel en Migratie een onjuiste geboortedatum heeft aangenomen bij de verlening van zijn verblijfsvergunning asiel. Eiser heeft op 20 november 2024 beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 24 oktober 2024, waarin zijn asielaanvraag is ingewilligd met de geboortedatum 24 augustus 2003. Op 29 januari 2025 heeft eiser een aanvullend beroep ingesteld tegen een nieuw besluit van de minister, dat op 21 januari 2025 is genomen. De rechtbank heeft beide beroepen behandeld, maar oordeelt dat het beroep met zaaknummer NL25.4281 niet ontvankelijk is, omdat het beroep tegen besluit 1 van rechtswege ook gericht is tegen besluit 2. De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen belang meer is bij een beoordeling van besluit 1, omdat de beroepsgronden tegen besluit 2 in het beroep met zaaknummer NL24.45850 worden beoordeeld.
De rechtbank oordeelt dat de minister de beoordeling van de leeftijd van eiser op de juiste manier heeft verricht. De minister heeft twijfels over de geboortedatum van eiser, omdat hij geen identificerende documenten heeft ingediend en er verschillende geboortedata zijn geregistreerd in andere landen. De rechtbank stelt vast dat de minister erin is geslaagd om het vermoeden van minderjarigheid te ontzenuwen en heeft dit deugdelijk gemotiveerd. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat de minister onzorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank verklaart het beroep tegen besluit 2 ongegrond en kent eiser een proceskostenvergoeding toe voor het indienen van het beroepschrift tegen besluit 1.