ECLI:NL:RBDHA:2025:3421

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
NL24.46120
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing opvolgende asielaanvraag van lesbische vrouw uit El Salvador

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de opvolgende asielaanvraag van een Salvadoraanse vrouw, die stelt lesbisch te zijn. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen. De huidige aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar El Salvador te vrezen heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiseres heeft aangevoerd dat zij bij terugkeer gediscrimineerd en mishandeld zal worden vanwege haar seksuele geaardheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel de identiteit en geaardheid van eiseres geloofwaardig zijn, de informatie die zij heeft overgelegd niet voldoende is om aan te tonen dat er een reëel risico op vervolging bestaat. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM, omdat zij een herhaalde asielaanvraag heeft ingediend. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.46120

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. W.N. van der Voet),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 14 november 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2025 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen [tolk]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [datum] 2000 en heeft de Salvadoraanse nationaliteit. Eiseres heeft op 5 november 2021 een eerste asielaanvraag ingediend. Deze asielaanvraag is bij besluit van 15 augustus 2023 afgewezen als ongegrond. Het daartegen gerichte beroep van eiseres is ongegrond verklaard, waarmee dit besluit in rechte is vast komen te staan. [2]
2. Op 9 juli 2024 heeft eiseres de huidige asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft zij ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is. Zij vreest bij terugkeer naar El Salvador te worden gediscrimineerd, gevangen, uitgescholden en te worden mishandeld en gedood door de maatschappij en/of de overheid.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarbij heeft verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Verweerder heeft eveneens geloofwaardig geacht dat eiseres lesbisch is. Echter, zij komt op grond hiervan niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij uitzetting naar El Salvador te vrezen heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade.
4. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte aanneemt dat zij in El Salvador niet te vrezen heeft voor vervolging of geen reëel risico loopt op ernstige schade. Uit de overgelegde informatie blijkt dat lhbti-ers te maken hebben met discriminatie en geweld, waaraan de autoriteiten van El Salvador meedoen. Lhbti-ers worden vastgezet vanwege hun geaardheid. Ter onderbouwing hiervan verwijst zij naar de in de zienswijze overgelegde informatie, waaronder een brief van VWN [3] van 11 november 2024 en het rapport van het U.S. Department of State van 2023 [4] , en in beroep naar een brief van DIKÉ LGBT+ (DIKÉ) van 28 november 2024. Hieruit blijkt onder meer dat lesbische vrouwen vanwege hun geaardheid en gender nog meer gevaar lopen. Daarbij dient het geweld tegen lhbti-ers te worden beoordeeld in het licht van het aantal lhbti-ers dat open is over de geaardheid, zodat blijkt dat eiseres een verhoogd risico loopt nu zij ook voor haar geaardheid uitkomt. Zij wil haar lesbische geaardheid niet verbergen en daarom zal zij bij terugkeer een reëel risico lopen. Tot slot heeft verweerder ten onrechte niet ambtshalve beoordeeld of eiseres in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM. [5]
De rechtbank oordeelt als volgt.
Vrees voor vervolging en reëel risico op ernstige schade
5. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet aannemelijk is gemaakt dat eiseres bij terugkeer naar El Salvador voor vervolging te vrezen heeft of dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade. Hierbij is verweerder voldoende ingegaan op de informatie die eiseres heeft overgelegd. Verweerder erkent dat er (gewelddadige) incidenten tegen lhbti-ers plaatsvinden in El Salvador. Echter, uit de informatie die eiseres heeft overgelegd blijkt niet dat de situatie in El Salvador zodanig is dat asielzoekers uit dat land die behoren tot de lhbti-gemeenschap, dan wel vrouw zijn of een combinatie van beide, zonder meer als vluchteling zijn aan te merken. Uit deze informatie volgt dat tientallen incidenten hebben plaatsgevonden tegen lhbti-ers. Verder zijn tijdens de noodtoestand in El Salvador veertig lhbti-ers gearresteerd vanwege illegale vereniging. Uit de brief van VWN volgt echter dat dit een aanklacht is die gebruikt wordt om bendeleden te arresteren onder de noodtoestand, waarbij met name transseksuelen werden gearresteerd. Verder volgt uit het U.S. Department of State rapport dat er geen beperkingen zijn gelegd op het uiten van je mening en het zich als lhbti-ers verenigen. Dat de politie ook een bijdrage levert aan deze incidenten en om die reden lhbti-ers geen bescherming kunnen inroepen van de autoriteiten, wordt niet gevolgd. Uit de brief van DIKÉ volgt dat slechts 14% van de lesbische vrouwen een melding van geweldsincidenten hebben gemaakt, omdat zij vrezen voor discriminatie of vergelding, maar dit kan nog niet leiden tot de conclusie dat de autoriteiten van El Salvador lhbti-ers vervolgen vanwege hun geaardheid. Gelet hierop kan dan ook niet worden vastgesteld dat lhbti-ers, meer specifiek lesbische vrouwen, systematisch worden vervolgd dan wel systematisch te vrezen hebben voor mensenrechtenschendingen. Verweerder wijst voor deze conclusie niet ten onrechte op het aantal geschatte lhbti-ers in El Salvador in verhouding tot het aantal gerapporteerde incidenten.
6. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat er omstandigheden zijn op basis waarvan zij in haar specifieke geval voor vervolging heeft te vrezen of dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade. In de omstandigheid die eiseres naar voren heeft gebracht, namelijk het zijn van een lesbische vrouw, heeft de rechtbank hiervoor al geoordeeld dat enkel deze omstandigheid onvoldoende is om te vrezen voor vervolging. Verder wordt in deze omstandigheid geen reden gezien dat eiseres bij terugkeer naar El Salvador een reëel risico loopt op ernstige schade.
Artikel 8 van het EVRM
7. Op grond van artikel 3.6a, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb [6] volgt dat verweerder bij een afwijzing van de eerste asielaanvraag ambtshalve beoordeelt of de vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 8 van het EVRM.
8. Niet in geschil is dat eiseres een herhaalde asielaanvraag heeft ingediend, zodat reeds hierom verweerder niet gehouden was om ambtshalve te beoordelen of zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 8 van het EVRM. Indien eiseres haar verblijf op grond van artikel 8 van het EVRM beoordeeld wenst te zien, dan kan zij een daartoe strekkende aanvraag indienen.
Conclusie
9. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 6 maart 2025 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Rb. Den Haag 6 juni 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:8788.
3.VluchtelingenWerk Nederland.
4.U.S. Department of State, Country Report on Human Rights Practices: El Salvador, 2023.
5.Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
6.Vreemdelingenbesluit 2000.