ECLI:NL:RBDHA:2025:3432

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
NL24.49949
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Cyprus

Op 6 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij een verzoeker een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Cyprus verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet kan worden verwijderd uit Nederland voordat er op zijn beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft op 4 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

Na afweging van de belangen heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek tot voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat het bestreden besluit van de minister wordt geschorst en dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Cyprus totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is de minister veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.814,00. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.49949

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. R. Balkenende),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. P. Zijlstra).

Procesverloop

Bij besluit van 12 december 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Cyprus verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.49948 (het beroep), op 4 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen strekkende tot een verbod op verwijdering uit Nederland alvorens op het beroep is beslist.
2. Na afweging van de betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen, het bestreden besluit te schorsen en te bepalen dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Cyprus totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist. Door toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening wordt de overdrachtstermijn opgeschort.
3. Omdat het verzoek wordt toegewezen wordt de minister veroordeeld in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,00 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,00 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Cyprus totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.814,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.