Datum uitspraak19 februari 2025Publicatiedatum7 maart 2025ZaaknummerSGR 24/5581, 24/5583, 24/7232, 24/7237, 24/7243, 24/7247, 24/7248, 24/7275, 24/7286, 24/7288, 24/7294, 24/7296 en 24/7303InstantieRechtbank Den HaagTypeUitspraakProcedures- Eerste aanleg - meervoudig
AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Bestuurlijke boetes opgelegd aan onderwijsinstellingen wegens overtredingen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2025 zijn de beroepen van verschillende onderwijsinstellingen tegen opgelegde bestuurlijke boetes behandeld. De boetes waren opgelegd wegens overtredingen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), specifiek voor het onterecht verlenen van graden en het niet voldoen aan de informatieplicht. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had op 26 april 2024 besluiten genomen waarin de bezwaren van de eisers ongegrond werden verklaard, met uitzondering van één eisers bezwaar dat gegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de inspectie in 2021 had vastgesteld dat verschillende onderwijsinstellingen onterecht graden hadden verleend zonder de benodigde accreditatie. Dit leidde tot boetes van €500 per onterecht verleende graad. Daarnaast werd vastgesteld dat de informatievoorziening aan studenten niet voldeed aan de eisen van de WHW, wat ook resulteerde in boetes van €25.000 per instelling. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht de boetes had opgelegd en dat de hoogte van de boetes evenwichtig was, gezien de ernst van de overtredingen. De beroepen werden ongegrond verklaard, en de rechtbank droeg de minister op om het griffierecht aan een aantal eisers te vergoeden.
Voetnoten
1.Algemene wet bestuursrecht
2.Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
3.Tot 2022: NCOI Groep
4.Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
5.Artikel 3.1, eerste lid, van de Wet open overheid (Woo)
6.Van deze vijf onderwijsaanbieders zijn alleen Hogeschool [bedrijfsnaam 8] B.V. en [bedrijfsnaam 10] B.V. een rechtspersoon voor hoger onderwijs.
7.De voorwaarden als bedoeld in artikel 15.7, eerste lid, aanhef en onder a t/m d, van de WHW.
9.Bijlage III
10.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
11.Artikel 7.15, eerste lid, aanhef en onder f, van de WHW
12.Bij de wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het onderwijstoezicht en het Wetboek van Strafrecht, in verband met het tegengaan van misleidend gebruik van de naam universiteit en hogeschool, het onterecht verlenen en voeren van graden, alsmede het bevorderen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef door rpho’s (bescherming namen en graden hoger onderwijs), Kamerstukken II, 2015-2016, 34412, nr. 3,
13.Rechtspersoon voor hoger onderwijs
14.Zie artikel 7:12, eerste lid, van de Awb
15.Besluit proceskosten bestuursrecht