Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De maatregel was opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie op 17 februari 2025, op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 26 februari 2025 is opgeheven door de overdracht van eiser aan Zwitserland, waardoor de beoordeling zich richtte op de vraag of de maatregel onrechtmatig was geweest voorafgaand aan de opheffing.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd, omdat er voldoende gronden waren om aan te nemen dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser had niet op de voorgeschreven wijze Nederland binnengekomen en had onvoldoende meegewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van eiser niet in zijn belangen was geschaad, ondanks dat hij niet bij het gehoor aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel voldoende waren en dat er geen andere, minder dwingende maatregel doeltreffend kon worden toegepast. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.