ECLI:NL:RBDHA:2025:3516

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
NL24.13697
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Russische eiser op grond van militaire dienstplicht en terugkeer naar Rusland

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Russische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De eiser, geboren in 2002, heeft op 13 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 8 maart 2024 door de minister van Asiel en Migratie als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 23 januari 2025 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk. De eiser heeft aangevoerd dat hij is opgeroepen voor militaire dienst en vreest voor ernstige gevolgen bij terugkeer naar Rusland, waaronder gedwongen deelname aan de oorlog in Oekraïne.

De rechtbank oordeelt dat de verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk moet dienen in het Russische leger. De rechtbank stelt vast dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij een gegronde vrees heeft voor een onevenredige bestraffing of dat hij in de negatieve aandacht van de Russische autoriteiten zal komen te staan bij terugkeer. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van de eiser terecht is afgewezen als ongegrond, en verklaart het beroep ongegrond. De eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht zaaknummer: NL24.13697
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer: [v-nummer] ,

(gemachtigde: mr. F.W. Verweij), en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. F.E. Mahler).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 13 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 maart 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, E.G. Reinink als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
Het asielrelaas
2. Eiser heeft de Russische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2002. Eiser is in september 2022 samen met zijn twee broers uit Rusland gevlucht. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij is opgeroepen voor een medische keuring voor de militaire dienstplicht en om gegevens te verifiëren voor het militaire commissariaat. Daar heeft hij geen gehoor aan gegeven, omdat hij niet wil deelnemen aan de oorlog in Oekraïne. Zijn ouders hebben de meeste oproepen voor hem en zijn broers verscheurd. Eiser vreest bij een terugkeer naar Rusland dat hij alsnog in dienst moet en naar de frontlinie of de gevangenis wordt gestuurd wegens ontduiking van de dienstplicht.

Bestreden besluit

3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende geloofwaardig geachte relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst,
  • Opgeroepen voor de militaire dienst.
3.1.
Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond1, omdat eiser volgens verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een gegronde vrees heeft om als dienstplichtige naar het front te worden gestuurd of onevenredig zal worden bestraft wegens het ontduiken van de dienstplicht. Ook heeft eiser volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat hij wegens gewetensbezwaren de dienstplicht heeft geweigerd. Verder heeft verweerder beslist dat eiser binnen vier weken Nederland moet verlaten.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser geeft in beroep aan dat wat hij in de zienswijze heeft aangevoerd als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Eiser voert verder – kort samengevat – primair aan dat de oproep voor het rekruteringsbureau betekent dat hij er niet aan zal ontkomen te moeten dienen in het Russische leger dat oorlogsmisdaden pleegt. Eiser kan zich niet onttrekken aan de dienstplicht, omdat hij dan moet vrezen voor een jarenlange gevangenisstraf of omdat zijn dagelijks leven in Rusland hem in dat geval onmogelijk wordt gemaakt. Deze bestraffingen zijn onevenredig. Ter onderbouwing wijst hij op meerdere stukken.2 Subsidiair voert eiser aan dat hij onoverkomelijke gewetensbezwaren heeft en dat hij daarom de dienstplicht heeft geweigerd. Ten onrechte heeft verweerder afgeweken van het toetsingskader omschreven in overweging 4.1 van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 8 mei 20243 en ten onrechte heeft verweerder niet volledig getoetst aan het beleid voor dienstweigering4. Verder voert eiser aan dat hij in de negatieve aandacht van de Russische autoriteiten zal staan bij een terugkeer naar Rusland. Eiser heeft zonder toestemming Rusland verlaten en heeft een stempel van Nederland in zijn paspoort. Uit een artikel van de Volkskrant5 volgt dat de Russische autoriteiten een database willen aanleggen van Russen die naar onvriendelijke landen zoals Nederland zijn vertrokken. Ook wijst eiser er op dat het weigeren om gehoor te geven aan een oproep van het rekruteringsbureau strafbaar is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zal moeten dienen in het Russische leger. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat – hoewel geloofwaardig is dat hij in het kader van de algemene dienstplicht is opgeroepen voor een medische keuring en om
1. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw.
2 Eiser wijst onder andere op het algemeen ambtsbericht Russische Federatie van maart 2023, een brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 20 november 2024, ‘Rusland – Dienstplicht, arrestaties en bestraffing ontduiking’, en een brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 20 november 2024, ‘Rusland – Inzet van dienstplichtigen in Oekraïne’.
4 Zie paragraaf C2/3.2.7. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5 Artikel van de Volkskrant van 26 juli 2024, ‘Russen die naar onvriendelijke landen vertrokken belanden straks in databank’.
zijn registratiepapieren te verduidelijken – eiser daarmee niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij is opgeroepen voor de mobilisatie en dat hij zal moeten dienen of zal worden ingezet in de oorlog tegen Oekraïne. Verweerder heeft kunnen vinden dat een oproep voor een medische keuring anders is dan een oproep om zich te melden bij een militaire eenheid. Uit een dergelijke oproep volgt nog niet dat eiser zal moeten dienen in het Russische leger waarbij hij (aan het front) zal worden ingezet in de oorlog met Oekraïne. Verder heeft verweerder er op kunnen wijzen dat niet is gebleken dat in Rusland sprake is van een algehele mobilisatie, waardoor ook daarom niet aannemelijk is dat eiser is of zal worden opgeroepen voor de mobilisatie en dat hij zal worden ingezet in de oorlog tegen Oekraïne. Ook mag verweerder er op wijzen dat in het algemeen ambtsbericht staat dat vooralsnog enkel reservisten met militaire ervaring werden gemobiliseerd en dat eiser deze ervaring niet heeft.
5. Als er al van moet worden uitgegaan dat eiser wel de algemene dienstplicht moet vervullen, dan heeft verweerder er op mogen wijzen dat uit algemene landeninformatie (vooralsnog) niet blijkt dat dienstplichtigen een (actieve) rol spelen in de oorlog met Oekraïne.6 In het algemeen ambtsbericht staat dat nieuwe dienstplichtigen eerst een basisopleiding ondergaan en vervolgtraining krijgen, voordat zij zich moeten aansluiten bij een militaire eenheid. In het EUAA-rapport waar verweerder op heeft gewezen, staat dat het kan voorkomen dat dienstplichtigen moeten dienen in een Russische grensregio met Oekraïne. Hieruit volgt vooralsnog niet dat eiser onontbeerlijke steun zou moeten bieden aan de voorbereiding of uitvoering van oorlogsmisdrijven. Eiser heeft geen individuele omstandigheden naar voren gebracht waardoor wel aannemelijk is dat hij dergelijke steun zou moeten bieden als hij zou moeten dienen. De artikelen in de brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 20 november 2024 bieden onvoldoende aanknopingspunten dat het om meer dan incidentele gevallen gaat dat dienstplichtigen aan het front zijn ingezet. Verder spreken de door eiser ingebrachte stukken het standpunt van verweerder – dat er geen signalen zijn dat dienstplichtigen structureel gedwongen beroepsmilitair worden – onvoldoende tegen. Hoewel in het ambtsbericht staat dat er veel berichten zijn dat dienstplichtigen onder zware druk worden gezet om beroepsmilitair te worden, is onduidelijk op welke schaal dit gebeurt.7 Op zitting is nog aangevoerd dat kennissen van eiser naar het front zijn gestuurd. Deze informatie is onvoldoende concreet om anders te oordelen.
5.1.
Verder heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een gegronde vrees heeft voor een onevenredige of discriminatoire bestraffing. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij een gegronde vrees heeft voor een jarenlange gevangenisstraf, voor zover dit als daad van vervolging zou moeten worden gezien. Dit volgt namelijk niet uit de informatie waar hij op heeft gewezen en eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij strafrechtelijk wordt vervolgd. Daarbij heeft verweerder in het verweerschrift gewezen op het rapport van EUAA van 21 november 20248, waarin staat dat 99% van de veroordeelden voor dienstplichtontduiking een boete kregen opgelegd. Ook hieruit volgt niet dat eiser een gegronde vrees heeft voor een onevenredige of discriminatoire bestraffing. Verder heeft eiser onvoldoende aannemelijk gemaakt dat – voor
6 De beslisnota van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij de kamerbrief inzake het landenbeleid Rusland van 17 maart 2023, kenmerk 4552267.
7 Zie p. 47 van het algemeen ambtsbericht Russische Federatie van maart 2023.
8 Rapport van European Union Agency for Asylum van 21 november 2024, ‘Major developments regarding human rights and military service’.
zover moet worden aangenomen dat hij als dienstweigeraar wordt gezien door de Russische autoriteiten – geen lening kan ontvangen of een eigen huis of auto kan hebben.9
5.2.
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege ernstige, onoverkomelijke gewetensbezwaren vanwege een godsdienstige of andere diepgewortelde overtuiging de dienstplicht heeft geweigerd of zal weigeren. Verweerder heeft er op kunnen wijzen dat eiser heeft verklaard dat hij geen bezwaar heeft tegen de dienstplicht, maar dat hij niet tijdens een oorlog wil dienen.10 Verder heeft eiser verklaard dat hij tegen oorlog en wapens is en niemand wil verwonden of doden.11 Eiser heeft met deze (algemene) stellingen onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij de dienstplicht weigert vanwege onoverkomelijke gewetensbezwaren.
Terugkeer naar Rusland
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij een terugkeer in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten zal komen te staan. Het is in eerste instantie aan eiser om dit aannemelijk te maken, waarbij verweerder een samenwerkingsplicht heeft om algemene landeninformatie in haar beoordeling te betrekken. Verweerder heeft in dit kader kunnen betrekken dat de mobilisatie van het najaar van 2022 is afgerond, waardoor niet aannemelijk is dat eiser bij een terugkeer naar Rusland heeft te vrezen voor een nieuwe mobilisatie. Verweerder heeft in het verweerschrift nog gewezen op een rapport van EUAA van 21 november 202412 ter onderbouwing van dit standpunt. Ook heeft verweerder ter zitting gewezen op een uitspraak van de Afdeling13, waarin onder andere is overwogen dat in het ambtsbericht staat dat onbekend is of er groepen zijn die een verhoogd risico lopen op problemen bij terugkeer naar Rusland. In het ambtsbericht staat ook dat de politieke retoriek vooral na de mobilisatie steeds feller is gekeerd tegen Russen die het land zijn ontvlucht. Er is vooralsnog geen informatie bekend waaruit blijkt dat de Russische autoriteiten daadwerkelijk maatregelen treffen tegen Russen die zonder toestemming het land tijdens de eerste mobilisatiegolf hebben verlaten en naar een ‘onvriendelijk land’ zijn vertrokken. De stukken die eiser heeft overgelegd, bevatten hiervoor onvoldoende aanknopingspunten. Dat eiser een stempel van Nederland in zijn paspoort heeft, is daarom onvoldoende om te onderbouwen dat hij bij een terugkeer naar Rusland problemen zal ondervinden. De database die de Russische autoriteiten willen opstellen, is ook onvoldoende om anders te oordelen. Verweerder heeft er op kunnen wijzen dat niet is gebleken dat de database daadwerkelijk is opgezet. Dat dienstweigering door de Russische autoriteiten strafbaar is gesteld, betekent niet dat eiser daardoor problemen zal ondervinden bij een terugkeer naar Rusland. Voor zover er van moet worden uitgegaan dat het geen gehoor geven aan de oproep van het rekruteringsbureau door de Russische autoriteiten wordt gezien als dienstweigering, heeft verweerder er op kunnen wijzen dat uit het rapport van EUAA14 volgt
9 Eiser heeft gewezen op een nieuwsartikel van HLN van 25 juli 2023, ‘Rusland verhoogt leeftijdsgrens voor verplichte militaire dienst’.
10 Zie p. 6 van het nader gehoor van 9 oktober 2023.
11 Zie p. 9 van het nader gehoor van 9 oktober 2023.
12 Rapport van European Union Agency for Asylum van 21 november 2024, ‘Major developments regarding human rights and military service’.
13 Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1936.
14 Rapport van European Union Agency for Asylum van 21 november 2024, ‘Major developments
dat in 99% van de gevallen van ontduiking van de dienstplicht een boete wordt opgelegd en dat in geen van de gevallen een gevangenisstraf is opgelegd. Verweerder heeft daarom mogen vinden dat er op dit moment geen aanknopingspunten zijn dat eiser bij terugkeer naar Rusland problemen zal ondervinden.

Conclusie en gevolgen

7. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
regarding human rights and military service’.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
26 februari 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.