ECLI:NL:RBDHA:2025:3588

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
NL24.47478
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep inzake mvv-aanvraag voor verblijf bij referent

In deze zaak heeft verzoekster op 28 november 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’ bij haar referent. De minister van Asiel en Migratie heeft op 4 december 2024 de aanvraag ingewilligd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Verzoekster heeft haar mvv-aanvraag op 26 juli 2024 ingediend, en de minister heeft de beslistermijn verlengd. De wettelijke beslistermijn eindigde op 24 januari 2025.

Verzoekster heeft de minister op 12 november 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, aangezien de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken was. Daarom is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling van de minister. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.47478

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster,

v-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. M.H. Steenbergen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 28 november 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’ voor verblijf bij [referent] (referent).
Bij besluit van 4 december 2024 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster ingewilligd.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoekster heeft de mvv-aanvraag ingediend op 26 juli 2024. Op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 dient verweerder binnen 90 dagen te beslissen. Verweerder heeft bij brief van 16 augustus 2024 de beslistermijn verlengd met drie maanden. De beslistermijn is daarom geëindigd op 24 januari 2025.
3. Verzoekster heeft verweerder 12 november 2025 in gebreke gesteld. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dit betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Gelet hierop is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling van verweerder.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan op 7 maart 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.