ECLI:NL:RBDHA:2025:3614
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoepen wegens te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, die asielaanvragen hadden ingediend op 10 mei 2024, en de minister van Asiel en Migratie. Eisers hebben op 14 januari 2025 beroepen ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun aanvragen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die op 10 november 2024 zou eindigen, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is verlengd met negen maanden. Hierdoor eindigt de beslistermijn voor eisers pas op 10 augustus 2025. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestellingen van 23 december 2024 te vroeg zijn ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Dit leidt tot de conclusie dat de beroepen van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvragen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.