ECLI:NL:RBDHA:2025:3615
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvragen door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak hebben eisers op 9 januari 2025 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, die op 11 september 2023 zijn ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eisers hebben op 11 september 2023 asielaanvragen ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 11 maart 2024 eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 11 december 2024 eindigde. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en concludeert dat de ingebrekestelling van 10 december 2024 te vroeg is ingediend. Hierdoor is het beroep van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvragen kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.