In deze zaak heeft de staatssecretaris van Defensie, vertegenwoordigd door het Defensie Ondersteuningscommando, op 24 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op zijn verzoek van 19 september 2023. Dit verzoek betrof de herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van een (ex-) werknemer. De openbare behandeling van het beroep vond plaats op 31 januari 2025, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn om te beslissen op het verzoek is overschreden, aangezien verweerder op 20 november 2023 in gebreke was gesteld en sindsdien geen beslissing heeft genomen. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van € 371,- moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer en is openbaar uitgesproken op 7 maart 2025. Eiser heeft recht op een tijdige beslissing van het Uwv, en de rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van een besluit vastgesteld, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak.