ECLI:NL:RBDHA:2025:3664

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
NL24.47356
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Afghaanse homoseksuele man door de Minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Afghaanse man die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De man, die homoseksueel is, heeft verklaard dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid en problemen met de Taliban vreest voor vervolging in Afghanistan. De minister van Asiel en Migratie heeft zijn aanvraag afgewezen, omdat hij de verklaringen van de man over zijn homoseksualiteit en de problemen met de Taliban niet geloofwaardig achtte. De rechtbank heeft de besluitvorming van de minister beoordeeld aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden. De rechtbank concludeert dat de minister niet ten onrechte heeft gesteld dat de man onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn denkproces over zijn homoseksualiteit en de gevolgen daarvan in Afghanistan. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond, omdat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Afghanistan daadwerkelijk in gevaar is vanwege zijn seksuele geaardheid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en de man krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.47356
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister
(gemachtigde: mr. I.A.G. Lodders en mr. G. Cambier).

Inleiding

1. Eiser heeft op 7 maart 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
2. De minister heeft met het bestreden besluit van 25 november 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Ook heeft de minister besloten dat eiser geen verblijfsvergunning regulier krijgt en ook geen uitstel van vertrek om medische redenen. Daarnaast heeft eiser een terugkeerbesluit gekregen, waarin staat dat hij binnen vier weken moet vertrekken.
3. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 18 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde deelgenomen, evenals de gemachtigden van de minister. Ook was tolk R. Modi aanwezig.

Asielrelaas van eiser (in essentie weergegeven)

4. Eiser stelt dat hij de Afghaanse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1998. Eiser heeft verklaard dat zijn broer in juli 2022 tegen de Taliban heeft
gevochten en tijdens de missie is omgekomen. Vervolgens heeft de Taliban het ouderlijk huis doorzocht naar wapens en munitie en gevraagd of deze aanwezig waren. Eiser en zijn vader hebben ontkennend geantwoord, waarna zij naar een gevangenis zijn overgebracht en in afzonderlijke cellen zijn verhoord en gemarteld. Verder stelt eiser dat hij is verkracht.
Eiser en zijn vader hebben geld betaald en zijn daarna vrijgelaten. De familie is naar een ander dorp verhuisd, maar na enige tijd is de Taliban weer gekomen op zoek naar wapens. De Taliban trof foto’s van eiser op zijn telefoon aan waarin hij kleding van zijn zussen droeg en een video waarin eiser masturbeerde. De Taliban hebben hierdoor ontdekt dat eiser homoseksueel is. Eiser vreest voor de Taliban vanwege de eerdere problemen en vanwege zijn homoseksualiteit.
5. De minister gaat uit van drie relevante elementen in eisers asielrelaas. Eisers identiteit, nationaliteit en herkomst (1), zijn homoseksuele gerichtheid (2) en de door eiser gestelde problemen met de Taliban (3). Alleen eisers identiteit, nationaliteit en herkomst acht de minister geloofwaardig, de andere twee elementen niet.

Bestreden besluit en voornemen (in essentie weergegeven)

6. Volgens de minister vormen eisers verklaringen over zijn gestelde homoseksuele gerichtheid geen samenhangend en aannemelijk geheel.i De minister noemt verschillende aspecten waarover eiser volgens hem onduidelijk, tegenstrijdig of bevreemdend heeft verklaard. Daarbij stelt de minister dat eiser nauwelijks kan reflecteren op de negatieve houding vanuit de islam tegenover homoseksualiteit, terwijl religie in Afghanistan veel invloed heeft. Eiser geeft geen inzicht in hoe het was om als homoseksuele jongeman in Afghanistan te leven. Ook zijn eisers verklaringen over de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid door de Taliban tegenstrijdig. Daarnaast zijn eisers verklaringen over zijn beweerde in Nederland wonende Afghaanse vriend [naam] summier en vaag. Verder zou eiser regelmatig in homoclubs komen, maar kan hij hier geen namen van noemen en ook niet beschrijven hoe deze er van binnen uitzien.
7. De door eiser gestelde problemen met de Taliban vindt de minister evenmin geloofwaardig. De minister geeft hiervoor vijf redenen. Eisers verklaringen over de reden waarom hij in de negatieve belangstelling van de Taliban staat zijn summier. Eiser kan niet uitleggen waarom hij en zijn vader gevangen zijn gehouden en hoe de vrijlating is geregeld. Eisers verklaringen over waarom de Taliban een tweede keer bij hem langskwamen zijn niet aannemelijk. Eiser heeft Afghanistan legaal en gecontroleerd verlaten, wat niet duidt op een acute noodzaak en negatieve belangstelling van de Taliban. Eisers moeder en zussen verblijven nog steeds probleemloos op dezelfde plek in Afghanistan.

Juridisch kader

8. Uit artikel 31, eerste lid, van de Vw volgt dat het op de weg van eiser ligt om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Uit het vierde lid, aanhef en onder c, volgt verder dat de minister in zijn beoordeling rekening moet houden met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van eiser, waartoe factoren behoren als eisers achtergrond, geslacht en leeftijd.
9. Het toetsingskader in LHBTI-zaken wordt gevormd door Werkinstructie (WI) 2019/17 en rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Bij het horen en beslissen moet de minister rekening houden met het referentiekader (opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst, etc.) van de vreemdeling en moet de minister in ieder geval de volgende thema’s betrekken:
10. privéleven waaronder familie, vrienden, (voorgaande) relaties en omgeving;
11. huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van LHBTI-groepen;
12. contact met LHBTI’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie;
13. discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst.
10. Het zwaartepunt ligt bij het persoonlijke, authentieke verhaal dat een vreemdeling vertelt over en vanuit zijn eigen ervaringen.ii De minister dient daarbij de verklaringen van
een vreemdeling over de verschillende in WI 2019/17 genoemde thema’s in hun onderlinge samenhang én in het licht van de overige verklaringen en eventueel overgelegd bewijsmateriaal te bezien.iii Als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar een homoseksuele gerichtheid niet wordt geaccepteerd en misschien zelfs strafbaar is, mag van een vreemdeling worden verwacht dat hij inzicht kan geven in een denkproces over wat het betekent om anders te zijn dan de maatschappij of wet verlangt en hoe hij daar invulling aan geeft.

Beoordeling door de rechtbank

11. De rechtbank zal de besluitvorming in het navolgende beoordelen aan de hand van de hiertegen aangevoerde beroepsgronden.
Persoonlijk dan wel authentieke verhaal en denkproces over wat het betekent om anders te zijn
12. Eiser ziet niet waarop gebaseerd is dat van hem verwacht mag worden dat hij meer kan verklaren over de relatie tussen de religie in Afghanistan en zijn geaardheid. Het lijkt een karaktereigenschap om daar de nadruk op te leggen of er juist niet over na te denken. Eiser is het niet eens met het standpunt van de minister dat zijn verklaring over zelfbevrediging buiten beschouwing moet worden gelaten. De minister baseert dit op een werkinstructie maar dit is geen rechtsbron. Verder stelt eiser dat het niet persé tegenstrijdig is dat hij op zijn dertiende gevoelens voor jongens kreeg, maar pas op zijn achttiende besefte dat hij homoseksueel is. Hij kon zijn gevoelens eerst niet goed plaatsen, hierbij speelt een rol dat het fenomeen homoseksualiteit niet besproken wordt in Afghanistan. Als het gaat over het verschil tussen ‘acceptatie’ en ‘realisatie’ dan vindt eiser dat de minister ten onrechte vasthoudt aan een halsstarrig taalkundig argument. Eiser heeft het woord acceptatie met name gebruikt om te verduidelijken dat hij besefte wat de consequenties van zijn gevoelens waren. Na eisers achttiende was er meer bewustwording en wel een soort acceptatie. In Nederland zag eiser zich geconfronteerd met een heel andere situatie dan in Afghanistan. Het komt voor dat prostituees voor ramen zitten en vrouwen kleden zich anders in Nederland. Hierdoor wilde eiser zijn realisatie dat hij alleen op mannen valt herijken en daarom heeft hij in Nederland een prostituee bezocht. Eiser wilde door dit te vertellen juist inzicht in zijn belevingswereld geven.
13. De rechtbank overweegt dat de minister niet ten onrechte aan eiser heeft tegengeworpen dat van eiser mag worden verwacht dat hij meer inzicht in zijn denkproces kan geven dan hij heeft gedaan. Dit geldt te meer omdat Afghanistan een land is waar relaties tussen mannen taboe zijn en strafbaar zijn. In dit kader lag het op de weg van eiser meer te vertellen over de streng islamitische normen in Afghanistan en hoe dit zich verhoudt tot zijn geaardheid. In het nader gehoor gaat eiser echter weinig in op concrete eigen ervaringen en op zijn denkproces. Eiser antwoordt wel dat hij soms iemand mooi vond, maar gaat niet in op of dit gold voor een specifiek persoon (in de periode in Afghanistan). Ook blijft onduidelijk wat eiser precies doormaakte in de periode van zijn dertiende tot zijn achttiende. Eiser gaat slechts kort in op de vraag hoe hij mentaal omging met zijn homoseksualiteit in Afghanistan. Hij antwoordt:
“Ik moest gewoon accepteren dat ik niet anders kon”(pagina 22 nader gehoor, ng). Dit getuigt van een bepaalde mate van acceptatie van de gestelde (onveranderlijke) geaardheid, maar eiser zegt weinig over het proces van acceptatie en wat hierin veranderd is. De verklaring over zelfbevrediging mocht de minister
buiten beschouwing laten, omdat hier niet persé iemands geaardheid uit opgemaakt kan worden en in de Werkinstructie 2019/17 (paragraaf 2.2 Ad 3) is opgenomen dat verklaringen over seksuele handelingen of activiteiten niet bij de beoordeling worden betrokken. Uit rechtspraak volgt dat deze werkinstructie wel degelijk gehanteerd mag worden bij de beoordeling van het asielrelaas.iv Tot slot kon de minister het bevreemdend vinden dat eiser enerzijds stelt al sinds zijn achttiende zeker te zijn van zijn gevoelens voor mannen en anderzijds dat hij in Nederland naar een vrouwelijke prostituee is gegaan om zeker te zijn van wat hij voelt. De beroepsgronden slagen niet.

Privéleven waaronder familie, vrienden, (voorgaande) relaties en omgeving

14. Eiser stelt dat hij niet zozeer tegenstrijdig of wisselend heeft verklaard over de reactie van zijn ouders, maar dat dit genuanceerd ligt. De ouders van eiser weten dat de Taliban hem hebben gebrandmerkt als homoseksueel. Zij scholden eiser tijdens de tweede inval uit voor homo en flikker. Eiser heeft zelf nooit letterlijk tegen zijn ouders gezegd dat hij homoseksueel was. Het is volgens eiser dus onduidelijk of zijn ouders echt weten dat hij homoseksueel is.
15. De rechtbank overweegt dat de minister niet ten onrechte heeft tegengeworpen dat sprake is van tegenstrijdigheden in eisers verklaringen over de reactie van zijn ouders. Enerzijds heeft eiser verklaard:
“Mijn hele familie was niet op de hoogte van mijn seksualiteit. Maar die dag heeft de taliban het helaas aan iedereen kenbaar gemaakt”(pagina 8 ng). Anderzijds heeft eiser verklaard dat zijn familie wist over de verkrachting maar niet persé over zijn seksuele gerichtheid (pagina 33 ng). De rechtbank kan de minister erin volgen dat deze verklaringen niet goed met elkaar te rijmen zijn. De beroepsgrond slaagt niet.

Huidige en voorgaande relaties

16. Ook stelt eiser dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard over het hebben van een relatie. Hij heeft dit ontkend, maar deze ontkenning had betrekking op de situatie in Afghanistan. Het is niet gek dat eiser het zo opvatte, omdat de voorgaande vraag gerelateerd was aan Afghanistan. Het is aan de minister om duidelijke vragen te stellen en een verschil in interpretatie kan eiser niet worden tegengeworpen. Over de relatie die hij heeft in Nederland voert eiser aan dat zijn verklaringen over de eerste ontmoeting met [naam] in Nederland inderdaad summier zijn. De minister werpt ten onrechte tegen dat zijn verklaringen over [naam] vaag zijn. Zo heeft eiser wel uitgelegd hoe hij bij het huis van [naam] komt.
17. De rechtbank overweegt dat de minister mocht tegenwerpen dat eiser oppervlakkig en soms tegenstrijdig heeft verklaard over zijn huidige en voorgaande relaties. Zo antwoordt eiser bevestigend op de vraag of hij nooit een relatie met een jongen in Afghanistan heeft gehad (pagina 13 ng). Direct daarna is gevraagd of hij
laterweleens een relatie met een man heeft gehad. Dit heeft eiser ontkend (pagina 13 ng). Uit het woord ‘later’ kon eiser opmaken dat het ging om de situatie na het verblijf in Afghanistan. Verder is van belang dat eiser heeft verklaard in Nederland grotendeels bij zijn vriend [naam] te zijn. In eerste instantie verklaarde eiser echter niet te weten waar [naam] woont (pagina 14 ng). Later zegt eiser dat [naam] in [plaats] woont, hij kan echter geen adres noemen en ook niet bij welke bushalte hij moet uitstappen om er te komen. Eiser stelt weliswaar dat [naam] een drukke
baan heeft (pagina 36 ng), maar wat voor werk hij doet en wanneer hij dat doet kan eiser niet vertellen. Dit terwijl eiser met [naam] regelmatig zou praten over hoe zijn dag is geweest (pagina 17 ng). Ook weet eiser niets over de familie van [naam] of wat hij gestudeerd heeft. De minister noemt als tegenstrijdigheid terecht dat eiser meedeelt dat [naam] in Nederland is opgegroeid en heel makkelijk praat over wat het betekent om als Afghaanse jongen homoseksueel te zijn (pagina 36 ng). Kort daarna vertelt eiser dat [naam] in zijn algemeenheid makkelijk praat over rechten van homoseksuelen in Nederland en organisaties, maar dat hij niet over zijn privéleven praat (pagina 37 ng). Ook op dit punt heeft de minister zich op het standpunt kunnen stellen dat dit niet met elkaar strookt. De beroepsgronden slagen niet.

Contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van LHBTI-groepen

18. Eiser stelt dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard over het zoeken van informatie over LHBTI op internet toen hij nog in Afghanistan was. Het ligt genuanceerder dan de minister weergeeft. Tot zijn achttiende had eiser geen smartphone of computer en kon hij daardoor niets opzoeken op internet. Dit veranderde toen eiser naar de universiteit ging en een smartphone moest hebben, toen kon hij een beetje informatie over LHBTI vinden.
19. De minister wijst op eisers eigen verklaring dat in Afghanistan online geen informatie te verkrijgen is over LHBTI. De rechtbank overweegt dat de minister niet ten onrechte stelt dat dit tegenstrijdig is aan de mededeling dat eiser met zijn smartphone in Afghanistan wel enige informatie over LHBTI kon vinden.

Contact met LHBTI’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie

20. Eiser bestrijdt dat hij is voorgelicht over de LHBTI gemeenschap in Nederland. Dat eiser bij aankomst in Nederland een smartphone had wil nog niet zeggen dat hij ook toegang had tot internet om informatie op te zoeken. Het kan verder niet van eiser verwacht worden dat hij de namen van LHBTI clubs in Nederland onthoudt, omdat hij het Latijnse schrift niet machtig is. Er is een vraag gesteld over hoe clubs er van binnen uitzien. Hier heeft eiser een duidelijk antwoord op gegeven. Als de minister meer had willen weten, dan lag het op zijn weg om door te vragen maar dat is niet gebeurd.
21. De rechtbank overweegt dat de minister niet ten onrechte in aanmerking heeft genomen dat eiser een universitaire opleiding heeft gevolgd en werkzaam is geweest voor een internationaal bedrijf ( [bedrijf] ) (pagina 6, 7 aanmeldgehoor ag). Ook heeft eiser verklaard een beetje Engels te spreken (pagina 3 ag). Hij heeft dus enige kennis van het Latijnse schrift en kan volgens de minister op zijn minst fonetisch benoemen wat de namen van de clubs zijn die hij regelmatig bezocht. Aan eiser is gevraagd te omschrijven hoe de club eruit ziet. Hierop antwoordt eiser enkel dat hij door iemand naar een tafel werd verwezen en dat achter kamers waren waar je seks kan hebben (pagina 35 ng). Hij geeft verder geen enkele informatie over de inrichting of sfeer. Gezien eisers referentiekader mocht de minister een uitgebreidere verklaring verwachten. De beroepsgrond slaagt niet.

Discriminatie, repressie en vervolging in land van herkomst

22. Eiser heeft in het nader gehoor uitleg gegeven over de ontdekking door de Taliban van zijn geaardheid. Als het gaat over de compromitterende foto’s op eisers telefoon dan is
van belang dat hij niet had ingeschat dat hij persoonlijk zou worden opgepakt. Wellicht was dit achteraf gezien een groot risico, maar de minister laat op dit punt eisers specifieke situatie en zijn geestelijke gesteldheid ten onrechte buiten beschouwing. Ook in het bestreden besluit is de minister hier ten onrechte niet op ingegaan.
23. De rechtbank overweegt dat de minister niet ten onrechte heeft tegengeworpen dat eiser zelf heeft verklaard dat hij altijd zeer voorzichtig was en geen relaties durfde aan te gaan. Hij durfde geen anderen te benaderen, geen onderzoek op zijn telefoon te doen en geen gesprekken over homoseksualiteit aan te gaan. Ook heeft eiser verklaard dat hij na de komst van de Taliban meer vrees had door hen gedood te worden (pagina 6 ng). Dat eiser desondanks compromitterend beeldmateriaal op zijn telefoon had is hiermee niet goed te rijmen. Daarnaast kon de minister het tegenstrijdig vinden dat eiser eerst zegt dat de Taliban bij het tweede bezoek zijn geaardheid aan zijn familie heeft kenbaar gemaakt en later dat dit bij de eerste inval gebeurde (pagina 32 ng). De beroepsgronden slagen niet.

Gestelde problemen met de Taliban

24. Eiser vindt het onredelijk dat hem wordt tegengeworpen dat hij geen informatie kan geven over de rang van zijn omgekomen broer. Over het legaal en gecontroleerd kunnen verlaten van Afghanistan heeft eiser uitgelegd dat er geen landelijk arrestatiebevel tegen hem of zijn familie is uitgevaardigd. Ze worden wel onderdrukt en in de gaten gehouden. De minister stelt zonder nadere motivering dat dit niet aannemelijk wordt geacht. De minister stelt dat de Taliban eiser en zijn familie met rust zal laten, omdat zijn broer (voormalig strijder tegen de Taliban) reeds gedood is, maar volgens eiser volgt dit niet uit informatie in het ambtsbericht. Ook het enkele gegeven dat eisers moeder en zus niet (meer) in de negatieve belangstelling staan, maakt niet dat dit voor eiser ook niet meer zo is. Eiser is immers homoseksueel, zijn moeder en zus niet.
25. De rechtbank overweegt dat de minister niet ten onrechte tegenwerpt dat eiser de rang van zijn omgekomen broer niet kent. Eiser kon ook niets verklaren over de precieze werkzaamheden van zijn broer in het leger en of hij een belangrijke rol speelde in de strijd. Eiser erkent daarbij dat hij legaal en gecontroleerd Afghanistan heeft verlaten en dat er geen landelijk arrestatiebevel tegen hem of zijn familie is uitgevaardigd. Dat eiser stelt homoseksueel te zijn is een ander onderwerp en staat niet in relatie tot de vrees voor vervolging vanwege eisers broer die strijder was tegen de Taliban. In zoverre heeft de minister van belang mogen achten dat eisers moeder en zus sinds zijn vertrek geen problemen hebben ondervonden. Tijdens de zitting heeft eiser nog verklaard dat één van zijn zussen gedwongen is meegenomen door de Taliban om te trouwen. Het is echter onduidelijk waarom eiser hier niet eerder over heeft verklaard, terwijl uitgebreide gehoren hebben plaatsgevonden. Daarbij zou eisers zus al langere tijd weg zijn, maar zijn moeder enkel als verklaring hebben gegeven:
“ze is even naar oma.”Dit lijkt geen logische verklaring. Dit alles maakt dat de minister heeft mogen beslissen dat niet aannemelijk is geworden dat eiser en zijn familie (los van de gestelde homoseksualiteit) in de negatieve belangstelling staan van de Taliban. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

26. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 maart 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
i Artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw).
ii Zie de uitspraak van de Afdeling van 24 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2615.
iii Zie de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754.
iv Zie de uitspraak van de Afdeling van 16 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5181 r.o. 2.3.