In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Ierse onderdaan, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 9 oktober 2024 een aanvraag ingediend, die door de minister op 29 november 2024 niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 13 februari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank oordeelt dat de minister de overgelegde stukken niet bij de besluitvorming heeft betrokken, wat leidt tot een zorgvuldigheidsgebrek. Hoewel het beroep gegrond wordt verklaard, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het besluit in stand, omdat de minister op zitting voldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet onder de d-grond van het Protocol valt. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat eiser te vrezen heeft voor zijn leven in Ierland en dat de Ierse autoriteiten in staat zijn om hem te beschermen. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.814,- toegewezen.