In deze zaak heeft de staatssecretaris van Defensie, vertegenwoordigd door het Defensie Ondersteuningscommando te Utrecht, op 24 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op zijn verzoek van 9 februari 2024. Dit verzoek betrof de herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een (ex-) werknemer. Het Uwv ontving dit verzoek op 15 februari 2024, maar heeft tot op heden geen beslissing genomen. Eiser heeft het Uwv op 17 april 2024 in gebreke gesteld, maar ook daarna is er geen besluit genomen. De rechtbank heeft op 31 januari 2025 de openbare behandeling van het beroep gehouden, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat het Uwv binnen zes weken na de uitspraak een medische beoordeling door een verzekeringsarts moet laten verrichten en binnen zes weken na die beoordeling een besluit moet nemen, met een maximum van twaalf weken na de uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht van € 371,-. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer op 7 maart 2025.