ECLI:NL:RBDHA:2025:3727
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid België
Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van asielaanvragen. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. D. de Vries, hadden beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Asiel en Migratie, die hun aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had genomen. De minister stelde dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen.
De verzoekers hebben op 4 maart 2025 hun zaak voorgelegd aan de voorzieningenrechter, maar zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op de beroepen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. V. Vegter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.