In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Gambiaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 7 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 25 oktober 2024 is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 4 maart 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom van eiser meer verwacht mag worden dan hij heeft verklaard, gezien zijn referentiekader, waaronder zijn leeftijd, opleidingsniveau en de omstandigheden in zijn land van herkomst. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, waarbij de minister wordt opgedragen binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.814,00.