ECLI:NL:RBDHA:2025:3816

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
NL24.14330
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak

Op 12 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en de minister van Asiel en Migratie. De verzoekster had een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die was ingetrokken met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2021. Dit besluit was genomen op 8 december 2022. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en daarnaast verzocht om wijziging van het verblijfsdoel naar 'humanitair niet-tijdelijk', maar dit werd afgewezen. Op 6 maart 2024 verklaarde de minister het bezwaar ongegrond.

De verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de uitspraak werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.14329) die betrekking had op het beroep van de verzoekster. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en werd het verzoek afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van mr. J. de Winter als griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.14330

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. I. Petkovski),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 december 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan verzoekster verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [naam]’ ingetrokken met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2021. Ook is haar aanvraag om het verblijfsdoel van de aan haar verleende verblijfsvergunning te wijzigen in ‘humanitair niet-tijdelijk’ afgewezen.
Bij besluit van 6 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Daarnaast heeft zij de
voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [1] uitspraak
zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.14329, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 12 maart 2025 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.