Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 12 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag die eerder op 9 december 2024 door de minister was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NL24.49888, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op € 907, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De voorzieningenrechter heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen en de minister van Asiel en Migratie wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verzoeker. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.