ECLI:NL:RBDHA:2025:3831
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- E.M.A. Vinken
- H.S. van Wessel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van herhaalde asielaanvraag van Surinaamse eiser
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een eiser met de Surinaamse nationaliteit tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 30 december 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie op 29 januari 2025 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 4 maart 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de minister geen vertegenwoordiger had gestuurd.
Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, die was afgewezen als kennelijk ongegrond. Bij zijn herhaalde aanvraag voegde hij nieuwe foto’s en video’s toe, die hij als nieuw bewijs aanvoerde. De rechtbank oordeelt echter dat deze nieuwe documenten niet relevant zijn, omdat ze niet afdoen aan de eerder afgewezen verklaringen van eiser. De rechtbank stelt vast dat de minister zich op goede gronden heeft beroepen op de eerdere afwijzing en dat de nieuwe bewijsstukken niet substantieel zijn.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.