ECLI:NL:RBDHA:2025:3895

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
NL24.37322
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Soedanese eiser met medische omstandigheden en rolstoelafhankelijkheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 12 maart 2025, wordt het beroep van een Soedanese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 27 mei 2022 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel, stelt dat hij vanwege zijn medische omstandigheden, waaronder rolstoelafhankelijkheid, niet terug kan naar Soedan. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 23 september 2024 afgewezen, omdat de vrees voor geweld en de medische situatie van de eiser niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2024 behandeld, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de minister niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is. De eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Soedan in een schrijnende situatie terechtkomt. De rechtbank stelt vast dat de minister de medische omstandigheden van de eiser in zijn beoordeling heeft meegenomen, maar dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om een verblijfsvergunning te verlenen. De rechtbank wijst erop dat de eiser altijd in [plaats] heeft gewoond, dat deze plek niet als een gebied met uitzonderlijke risico's wordt beschouwd en dat de minister niet verplicht was om ambtshalve een verblijfsvergunning te verlenen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.37322

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. R. Roelofsen),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. A. Bondarev).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Soedanese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1996. Hij heeft op 27 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 23 september 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is gevlucht uit Soedan om gezondheidsredenen. Eiser heeft een aandoening waarbij zijn wonden niet goed genezen. Hierdoor zit eiser ook in een rolstoel. De omgeving waar eiser woonde in Soedan was niet geschikt voor zijn medische situatie. Toen de vader van eiser overleed is hij uit Soedan vertrokken, omdat er niemand was die eisers medische kosten kon betalen. Ook is de gezondheidszorg in Soedan erg slecht. Daarnaast kan eiser niet terug naar Soedan, omdat de veiligheidssituatie sinds zijn vertrek erger is geworden. Er zijn bendes actief in Soedan en tussen deze bendes is de oorlog uitgebroken. Ook in [plaats] waar eiser vandaan komt. Vier maanden voor het vertrek van eiser is er in zijn huis ingebroken. Ook zijn zijn broer en zus beroofd. Bij terugkeer naar Soedan zal eiser midden in deze oorlog tussen bendes belanden. Verder is eiser vanwege zijn medische toestand genoodzaakt om bij terugkeer naar Soedan in een grote stad te verblijven. In deze grote steden zijn juist bendes actief. Ook als eiser terugkeert naar een dorp belandt hij in een conflictgebied. In dorpen en op het platteland is namelijk het RSF – een verzameling van milities van huurlingen uit het buitenland – aanwezig en actief. De neef van eiser is vastgehouden door de RSF en hij is voor losgeld weer vrijgelaten.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst, en
de incidenten met de bendes in [plaats]
De minister heeft de twee relevante elementen geloofwaardig geacht. De minister heeft de geloofwaardig geachte elementen verder getoetst. Dat eiser uit Soedan komt, is op zichzelf niet voldoende om te worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De vrees van eiser voor geweld van bendes bij terugkeer naar Soedan heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Dat er is ingebroken in het huis van eiser en zijn broer en zus zijn beroofd, ziet de minister als incidenten waarbij de daders het motief hadden bezittingen van eiser en zijn broer en zus te ontnemen. Uit de verklaringen van eiser blijkt niet dat er een ander achterliggend motief was dan financieel gewin. Ten aanzien van de algemene veiligheidssituatie in Soedan door het conflict tussen stammen heeft eiser niet voldaan aan het individualiseringsvereiste. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij hetzelfde risico loopt als zijn neef. Dat eiser uit Soedan komt is op zichzelf ook niet genoeg om een risico op ernstige schade aan te nemen. Eiser heeft tijdens zijn verblijf in Soedan ten alle tijden in [plaats] geleefd. [plaats] wordt in het Nederlandse landenbeleid niet aangemerkt als een gebied waarbij sprake is van een uitzonderlijke situatie of een situatie waarbij een hoge mate van willekeurig geweld is. Eiser krijgt ook geen reguliere vergunning op humanitaire gronden, omdat hij niet aan de voorwaarden voldoet. Wel krijgt eiser voorlopig uitstel van vertrek om medische redenen. [1] Eiser heeft (medische) stukken overgelegd waar omstandigheden uit blijken die aanleiding geven tot meer onderzoek.
Verblijfsvergunning bij schrijnende omstandigheden
6. Eiser betoogt dat de minister hem ambtshalve een verblijfsvergunning op humanitaire gronden had moeten verlenen, omdat de door eiser aangevoerde medische omstandigheden dusdanig ernstig van aard zijn dat dit niet slechts kan leiden tot een tijdelijk uitstel van vertrek. Eiser is volledig rolstoelafhankelijk en daarmee – gezien het feit dat de gangbare ondergrond in Soedan zand is – aangewezen op verblijf in een grote stad. In deze grote steden is sprake van gewelddadige incidenten als berovingen. Gezien de beperkte mobiliteit van eiser is hij extra kwetsbaar. Ook is eiser incontinent en draagt hij luiers. Verder is er sinds de dood van de vader van eiser geen geld meer voor zijn medische behandeling. Ook heeft de familie van eiser de huur in [plaats] opgezegd en zijn zij teruggekeerd naar het dorp. Dit betekent dat er voor eiser geen geschikte plek is om te verblijven. Eiser zal bij terugkeer naar Soedan in een mensonterende situatie terechtkomen nu hij niet bij zijn familie in het dorp kan verblijven en er geen geld is voor zijn medische behandeling en medische hulpmiddelen.
Daarnaast betoogt eiser dat de minister de door eiser overgelegde medische stukken ten onrechte alleen betrekt bij uitstel van vertrek en niet bij een beoordeling in het kader van schrijnende situatie. Bij die beoordeling hanteert de minister een extreem formalisme door te stellen dat de medische omstandigheden van eiser niet in Soedan, maar in Saoedi-Arabië zijn ontstaan en daarmee niet worden meegenomen in de beoordeling. De omstandigheden in Soedan zouden volgens de minister geen ander licht op de zaak werpen, terwijl volgens eiser uit het IB 2019/81 blijkt dat de situatie in het land van herkomst relevant kan zijn. In het informatiebericht staat ‘dat er reden kan zijn om de ogen niet geheel te sluiten voor de omstandigheden in het land van herkomst. Deze zijn niet beslissend maar wel doorslaggevend in de weging van de schrijnende zaken. [2] ’ In het informatiebericht wordt juist een voorbeeld voor gehandicapten die niet de juiste hulp ontvangen aangehaald. In dergelijke gevallen kan advies worden ingewonnen van het Multi Disciplinair Team (MTD) Schrijnende Zaken en volgens eiser heeft de minister dit ten onrechte niet gedaan. Verder moet volgens het IB 2019/81 ernstige medische omstandigheden betrokken worden bij de vraag of iemand zich in een schrijnende situatie bevindt.
6.1.
De rechtbank stelt voorop dat het standpunt van de minister over de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas niet in geding is. Wat partijen nog verdeeld houdt en eiser op zitting heeft bevestigd, is de vraag of de minister gebruik had moeten maken van de ambtshalve bevoegdheid tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier, omdat sprake is van een schrijnende situatie. [3] Asielmotieven spelen voor de beoordeling van een dergelijke vergunning geen rol. Om die reden zal de rechtbank alleen ingaan op de beroepsgronden die zien op of er sprake is van een schrijnende situatie.
6.2.
Op grond van artikel 3.6ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) kan tot het moment waarop de beslissing op een eerste in Nederland ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd of een eerste in Nederland ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onherroepelijk is geworden, ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden verleend onder een andere beperking dan voorzien in artikel 3.4, eerste lid, van het Vb 2000, indien sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die de vreemdeling betreffen.
6.2.1.
Verder volgt uit IB 2019/81 [4] dat omstandigheden die zich in het land van herkomst hebben voorgedaan of die zich zullen voordoen als eiser moet terugkeren naar zijn land van herkomst alleen in uitzonderlijke gevallen worden meegewogen. In dergelijke zaken, waarin er veel bijzondere omstandigheden spelen, kan een advies van het MDT worden ingewonnen. Op de zitting is gebleken dat de minister een advies bij het MDT heeft ingewonnen. Het standpunt hierover van eiser in de beroepsgronden heeft eiser om die op de zitting ingetrokken. Dit standpunt behoeft geen verdere bespreking meer.
6.2.2.
De minister heeft niet ten onrechte overwogen dat in het geval van eiser niet is gebleken van een samenstel van bijzondere omstandigheden. Uit het IB 2019/81 [5] volgt dat omstandigheden die zich in het land van herkomst, of onderweg tijdens de reis naar Nederland hebben voorgedaan, in beginsel niet worden meegewogen in de beslissing of er sprake is van schrijnende omstandigheden. De minister heeft in de beoordeling kunnen overwegen dat eiser in het nader gehoor heeft verklaard dat zijn medische problemen begonnen in Saoedi-Arabië en eiser daarmee met medische problemen naar Nederland is gekomen. Hieraan voegt de minister toe dat dit ook blijkt uit de door eiser overgelegde medische documenten.
Uit het standpunt van de minister volgt dat de minister desondanks de omstandigheden in Soedan bij de beoordeling heeft meegewogen. De minister heeft daarbij kunnen overwegen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat in zijn geval sprake is van een samenloop van verschillende omstandigheden die zorgen voor een schrijnende situatie. Daarbij stelt de minister niet ten onrechte dat [plaats] – de plek waar eiser vandaan komt – een veilig gebied is. Het betoog van eiser dat in Soedan voor eiser geen geschikte woning is en eiser gezien zijn beperkte mobiliteit erg kwetsbaar is, maakt dit niet anders. Eiser heeft immers altijd in [plaats] geleefd. Dat in [plaats] altijd sprake is van incidenten en berovingen heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Dat eiser niet bij zijn familie in het dorp kan verblijven, is eveneens niet aannemelijk gemaakt. Van de familie van eiser mag immers verwacht worden dat zij hem verzorgen. Het betoog van eiser dat hij geen geld heeft voor een medische behandeling heeft hij niet aannemelijk gemaakt. Daar komt bij dat uit het nader gehoor blijkt dat zorg in Soedan aanwezig is en ook aan eiser zorg is verleend. [6] Verder zit eiser al gedurende lange tijd in een rolstoel en heeft hij zich tot dusver altijd in Saoedi-Arabië en Soedan kunnen redden.
Gezien het voorgaande heeft de minister niet ten onrechte overwogen dat in het geval van eiser niet is gebleken van een samenstel van bijzondere omstandigheden. De beroepsgrond slaagt niet.
Verwijzing naar hetgeen eerder in de procedure is aangevoerd
7. Eiser heeft voor het overige verzocht om dat wat eerder in de procedure is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de minister hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiser deze gronden, anders dan hiervoor al besproken, in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing naar de zienswijze niet leiden tot het daarmee door eiser beoogde resultaat.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. De minister had geen aanleiding hoeven zien gebruik te maken van zijn ambtshalve bevoegdheid tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000.
2.IB 2019/81, p. 4.
3.Artikel 3.6ba van het Vreemdelingenbesluit 2000.
4.Informatiebericht 2019/81, par. 3.3.2.
5.Informatiebericht 2019/81, par. 3.3.1.
6.Verslag nader gehoor, p. 15.