ECLI:NL:RBDHA:2025:3908
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J.M. Emaus-Visschers
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in verband met intrekking verblijfsvergunning
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt beslist op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die zijn verblijfsvergunning heeft zien intrekken door de minister van Asiel en Migratie. De intrekking vond plaats met een besluit van 21 februari 2023, en na bezwaar bleef de minister bij zijn besluit. De voorzieningenrechter heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De indiener van een verzoek om voorlopige voorziening moet griffierecht betalen, en als dit niet binnen de gestelde termijn gebeurt, kan het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard. De verzoeker had om vrijstelling van het griffierecht gevraagd, maar heeft niet gereageerd op verzoeken van de griffier om het benodigde formulier in te vullen en terug te sturen. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om vrijstelling afgewezen, omdat het griffierecht niet was voldaan. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is, en de minister hoeft de proceskosten van verzoeker niet te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 7 maart 2025 en is openbaar uitgesproken.