ECLI:NL:RBDHA:2025:3913

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
NL24.51513
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake aanvraag machtiging voor voorlopig verblijf

In deze zaak hebben eisers op 28 maart 2024 een aanvraag ingediend voor een machtiging voor voorlopig verblijf en hebben zij op 30 september 2024 de minister in gebreke gesteld. Op 19 december 2024 hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. De rechtbank heeft op 7 maart 2025 het beroep van eisers gegrond verklaard en de minister opgedragen om vóór 1 april 2026 een besluit op de aanvraag bekend te maken, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de beslistermijn, tot een maximum van € 7.500,-. Op 23 december 2024 hebben eisers opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen, waardoor zij geen griffierecht hoeven te betalen.

De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eisers procesbelang hebben bij hun tweede beroep. De rechtbank concludeert dat dit procesbelang ontbreekt, aangezien eisers met hun tweede beroep niet meer kunnen bereiken dan met het eerste beroep. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51513

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,
gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. J. Oosterhof)
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Eisers hebben op 28 maart 2024 een aanvraag voor het verlenen van een machtiging voor voorlopig verblijf ingediend en op 30 september 2024 de minister in gebreke gesteld.
1.1.
Eisers hebben op 19 december 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Op 7 maart 2025 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van eisers gegrond verklaard en daarbij de minister opgedragen om vóór 1 april 2026 alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Daarbij is eveneens een dwangsom opgelegd van
€ 100,- voor elke dag dat de minister deze beslistermijn zou overschrijden, met een maximum van € 7.500,-.
1.2.
Eisers hebben op 23 december 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister.
1.3.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
1.4.
Eisers hebben gevraagd om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen.

Overwegingen

2. Eisers hebben op 19 december 2024 een eerste beroep (NL24.50895) tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag ingediend. Op 23 december 2024 hebben eisers wederom beroep (NL24.51513) ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag. Deze uitspraak betreft het beroep van 23 december 2024.
3. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of eisers procesbelang hebben bij een beoordeling van hun tweede beroep. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt dit procesbelang. Eisers hebben twee maal beroep ingesteld met dezelfde strekking, namelijk dat de minister niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag. Nu eisers met een tweede beroep niet meer kunnen bereiken dan zij met het eerste beroep hebben beoogd, hebben zij geen procesbelang bij het tweede beroep.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.