In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser, een man van Sierra Leoonse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 23 februari 2023 een herhaalde aanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 23 januari 2025 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 6 maart 2025, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig zijn.
De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte als uitgangspunt neemt dat het lidmaatschap van eiser bij de National Grand Coalition (NGC) in zijn geheel ongeloofwaardig is. De rechtbank stelt vast dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de geloofwaardigheid van het lidmaatschap na 2017 niet is meegenomen in de beoordeling. Dit heeft geleid tot een onzorgvuldige beoordeling van de asielmotieven van eiser, waaronder de bedreigingen en aanvallen die hij in Nederland heeft ervaren.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de minister en draagt deze op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere uitspraak in acht moet worden genomen. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op €1814,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 maart 2025.