Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], V-nummer: [v-nummer], verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 907,-
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had eerder een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 23 januari 2025 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens was er een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar opgelegd aan de verzoeker.
Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 maart 2025 behandeld, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 13 maart 2025 geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL25.3771, het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek is dan ook afgewezen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 907,00, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.