Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] ,
[naam] ,
[naam] ,
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
8 juli 2020 volgt dat bij het bepalen van de lengte van de nadere termijn de zorgvuldigheid van de besluitvorming zwaar weegt. De rechter mag geen termijn stellen waarvan op voorhand vaststaat dat het bestuursorgaan die niet kan halen zonder onzorgvuldig te werk te gaan. De rechtbank is bekend met de grote achterstanden bij het beslissen op aanvragen en bezwaarschriften bij de minister. De rechtbank bepaalt daarom dat de minister binnen acht weken na dag van bekendmaking van deze uitspraak een besluit bekend dient te maken op de aanvraag van eisers.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de minister op binnen acht weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat de minister aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee zij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
- stelt de hoogte van de door de minister aan eisers verschuldigde dwangsom als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb vast op € 1.442,-;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 453,50.
F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.