In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers, een moeder en dochter van Angolese nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van hun asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft op 10 september 2024 besloten de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling. De rechtbank heeft de beroepen op 2 oktober 2024 behandeld, maar de zitting werd aangehouden vanwege de afwezigheid van een tolk. De behandeling werd hervat op 23 oktober 2024, waarna het onderzoek werd gesloten. Op 25 oktober 2024 werd een verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, waardoor eisers niet mochten worden overgedragen totdat op de beroepen was beslist.
De rechtbank oordeelt dat de beroepen ongegrond zijn. Eisers hebben niet aangetoond dat zij bijzonder kwetsbaar zijn en dat individuele garanties noodzakelijk zijn. De rechtbank stelt vast dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Portugal zijn verdragsverplichtingen nakomt en dat er geen sprake is van structurele tekortkomingen in de asielprocedure. De rechtbank concludeert dat de asielaanvragen van eisers niet in behandeling hoeven te worden genomen, omdat Portugal verantwoordelijk is en de beroepsgronden van eisers niet slagen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat eisers aan Portugal mogen worden overgedragen en geen proceskostenvergoeding ontvangen.