Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 maart 2025 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard, verweerder
[bedrijfsnaam ] B.V., te [plaats ] , vergunninghoudster
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 17 oktober 2023 van het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard, waarbij aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning is verleend voor het graven en dempen van oppervlaktewater. Eiser, die woont nabij de vergunde locatie, stelt dat de vergunning onterecht is verleend en dat hij en andere belanghebbenden niet correct zijn geïnformeerd over de procedure. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiser en stelt vast dat de aanvraag om de omgevingsvergunning is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de oude regelgeving van toepassing blijft. Eiser betoogt dat de vergunning niet had mogen worden verleend vanwege onzorgvuldige voorbereiding en onjuiste locatieaanduidingen. De rechtbank oordeelt dat de vergunninghouder voldoende gelegenheid heeft gehad om bezwaar te maken en dat de belangenafweging door verweerder niet onrechtmatig is. De rechtbank concludeert dat de verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met de wet en verklaart het beroep ongegrond.