In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, wordt het beroep van eiser, een Syrische staatsburger, behandeld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie had op 17 januari 2024 de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, stellende dat eiser al internationale bescherming had ontvangen in Cyprus. Eiser, die op 17 november 2023 asiel had aangevraagd in Nederland, betwistte deze beslissing en voerde aan dat zijn verblijfsvergunning in Cyprus was ingetrokken omdat hij een reguliere vergunning had verkregen op basis van verblijf bij zijn Cypriotische echtgenote. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de verblijfsstatus van eiser in Cyprus en dat het bestreden besluit onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd is. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag, rekening houdend met de uitspraak. Eiser krijgt een vergoeding van zijn proceskosten vastgesteld op € 1.814,-.