Uitspraak
[eiseres] , V-nummer: [v-nummer 1] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
[minderjarige] ,V-nummer: [v-nummer 2]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister stelt dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening.
De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden en oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiseres heeft aangevoerd dat haar dochter in gevaar is van ontvoering en besnijdenis, maar de rechtbank oordeelt dat deze stellingen niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank wijst erop dat Frankrijk, als verantwoordelijke lidstaat, garanties heeft gegeven voor de behandeling van de asielaanvraag en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zonder aanvullende garanties niet de benodigde bescherming zal krijgen.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiseres krijgt geen vergoeding van de proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door voorzieningenrechter mr. E.M.A. Vinken, in aanwezigheid van griffier J. Dommerholt, en is openbaar gemaakt op 25 maart 2025.