ECLI:NL:RBDHA:2025:4077
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het niet tijdig beslissen door het Uwv op een verzoek om herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 februari 2025, wordt het beroep van de staatssecretaris van Defensie, vertegenwoordigd door het Defensie Ondersteuningscommando, tegen het niet tijdig beslissen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op een verzoek om herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een voormalige werknemer behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. De eiser had op 4 mei 2022 een verzoek om herbeoordeling ingediend bij het Uwv, maar heeft pas op 9 januari 2025 beroep ingesteld, meer dan een jaar en tien maanden na het versturen van een ingebrekestelling op 22 maart 2023. De rechtbank legt uit dat er geen termijn is verbonden aan het indienen van een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, maar dat het beroepschrift niet-ontvankelijk is indien het onredelijk laat is ingediend. De rechtbank concludeert dat de eiser gedurende een lange periode geen actie heeft ondernomen om een beslissing te verkrijgen, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, in aanwezigheid van griffier mr. I. Ince, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.