ECLI:NL:RBDHA:2025:4078
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen beslissing Uwv inzake loongerelateerde uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 februari 2025, wordt het beroep van de staatssecretaris van Defensie, vertegenwoordigd door het Defensie Ondersteuningscommando, tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) behandeld. Het beroep betreft de niet-tijdige beslissing van het Uwv op een bezwaar dat was ingediend tegen een eerdere beslissing van het Uwv van 20 juni 2022, die betrekking had op de omzetting van een loongerelateerde uitkering naar een loonaanvullende uitkering voor een (voormalig) werknemer van de eiser.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. Eiser had op 20 juli 2022 bezwaar aangetekend, maar heeft pas op 9 januari 2025 beroep ingesteld, meer dan een jaar en acht maanden na het versturen van een ingebrekestelling op 11 april 2023. De rechtbank concludeert dat er geen geldige reden is voor deze vertraging en dat het beroep daarom niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de gevolgen van het niet naleven van termijnen in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en verwijst naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die deze beslissing onderbouwen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.