ECLI:NL:RBDHA:2025:4199

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
C/09/677180 / FA RK 24-8910
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor paspoortaanvraag en vakantie met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2025 een beschikking gegeven in een geschil over gezagsuitoefening tussen een moeder en een vader. De moeder heeft verzocht om vervangende toestemming voor het aanvragen van een nieuw paspoort voor haar oudste kind, [minderjarige 1], en om met beide kinderen op wintersportvakantie naar Italië te gaan van 21 februari tot 2 maart 2025. De vader, die niet op de zitting verscheen, heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gezamenlijk gezag uitoefenen en dat de kinderen bij de moeder wonen. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, waaronder artikel 34 van de Paspoortwet en artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de aanvragen van de moeder in het belang van de kinderen zijn en verleende de gevraagde toestemming. Daarnaast heeft de rechtbank de vader veroordeeld in de proceskosten van de moeder, vastgesteld op € 320,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-8910
Zaaknummer: C/09/677180
Datum beschikking: 5 februari 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 13 december 2024 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. I. Gorissen te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift.
De minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek.
Op 31 januari 2025 is de zaak op een zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder bijgestaan door haar advocaat. De vader is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet op de zitting verschenen.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum 1] 2010 tot [datum 2] 2017.
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2010 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 te [geboorteplaats] .
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
  • aan haar vervangende toestemming te verlenen om een nieuw paspoort voor [minderjarige 1] aan te vragen;
  • aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op wintersportvakantie te gaan naar Italië op 21 februari 2025 tot 2 maart 2025;
  • de vader te veroordelen in de proceskosten;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De vader heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling

Verzoeken vervangende toestemming paspoort en vakantie
De moeder heeft ter toelichting van haar verzoek het volgende gesteld.
[minderjarige 1] heeft een nieuw paspoort nodig en daarnaast heeft de moeder een
wintersportvakantie met de kinderen naar Italië geboekt in de voorjaarsvakantie van 2025.
Op 22 en 28 november 2024 heeft zij, via haar advocaat, de hiervoor van de vader vereiste toestemming aangevraagd via e-mail. Door de vader is hierop niet gereageerd.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Paspoortwet wordt bij een aanvraag door of ten behoeve van een kind een verklaring van toestemming overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Blijkens het tweede lid van genoemd artikel kan, indien bij de gezamenlijke gezagsuitoefening één van de personen die het gezag uitoefent weigert een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid af te geven, deze op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent, worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen beide personen beproeft. Op grond van het vijfde lid van artikel 34 van de Paspoortwet geeft de rechter onder meer in de in het tweede lid bedoelde gevallen een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders, of een van hen, aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
De rechtbank is tot de overtuiging gekomen dat de aanvraag van het paspoort en de geplande vakantie in het belang zijn van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Bij gebrek aan toestemming hiervoor van de vader, zal de rechtbank toestemming geven op grond van artikel 34, tweede lid, van de Paspoortwet en artikel 1:253a BW.
Proceskosten
Met onderhavige verzoeken heeft de moeder in korte tijd, voor de tweede keer vervangende toestemming aan de rechtbank moeten vragen. In het licht daarvan ziet de rechtbank aanleiding om – conform het verzoek van de moeder – de vader te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten die de moeder heeft gemaakt, te weten het griffierecht
(€ 320,-).

Beslissing

De rechtbank:
verleent aan de moeder toestemming, die de toestemming van de vader vervangt, voor het aanvragen van een paspoort voor [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2010 te
[geboorteplaats] , alsmede voor verblijf buiten Nederland, te weten Italië, met voornoemde minderjarige [minderjarige 1] en de minderjarige [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 te
[geboorteplaats] , in de periode van 21 februari 2025 tot 2 maart 2025;
veroordeelt de vader in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van de moeder vastgesteld op € 320,- aan griffierecht;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.G.J. Konings als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 februari 2025.