Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind en de benoeming van de grootouders tot voogd. De grootouders, die tevens pleegouders zijn, hebben op 24 juli 2024 een verzoek ingediend om het gezag van de moeder te beëindigen, omdat zij al geruime tijd kampt met verslavingsproblematiek. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de grootouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds augustus 2021 bij zijn grootouders woont en dat zij de belangrijkste opvoeders zijn. De rechtbank heeft op basis van artikel 1:266 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat de grootouders de voogdij over hem krijgen. De rechtbank heeft het verzoek van de grootouders om tot voogd benoemd te worden toegewezen, omdat zij al meer dan een jaar voor de minderjarige zorgen en opvoeden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.